83
Webtoepassing bedienen
NL
e
De gewenste netwerkverbinding selecteren
(hotspot, wifi, Powerline Communication).
Hotspot
Uw eindapparaat kan direct verbinding maken met
de lader via de geïntegreerde wifi-hotspot daarvan.
1.
Selecteer de functie
Hotspot configureren
.
2.
Voer bij de instellingen de netwerknaam en de
beveiligingssleutel van de hotspot in.
f
Voor informatie over het maken van een hotspot-
verbinding zie het hoofdstuk 'Webtoepassing via
hotspot oproepen' op pagina 81.
Wifi
1.
Wifi activeren.
2.
Selecteer de optie
Met netwerk verbinden
.
3.
Selecteer het bijbehorende netwerk uit de lijst
en voer de
beveiligingssleutel
in.
Ander netwerk
: Selecteren als het om een
onzichtbaar netwerk moet gaan.
4.
Selecteren dat het IP-adres automatisch moet
worden verstrekt (advies)
Het IP-adres verschijnt zodra de verbinding
met het netwerk is gemaakt.
In de lijst verschijnt bij het netwerk de status
Verbonden
.
Wifi-netwerken beheren
Netwerkverbinding verbreken.
1.
Selecteer het netwerk waarmee een verbinding
bestaat.
2.
Selecteer
Verbreken
om de verbinding met het
wifi-netwerk te verbreken.
Netwerkverbinding configureren
1.
Selecteer het netwerk waarmee een verbinding
bestaat.
2.
Selecteer
Configureren
om de instellingen voor
het IPv4-adres en voor de DNS-server te
wijzigen.
Powerline Communication
In plaats van met wifi kan uw lader met een PLC-
verbinding met het thuisnetwerk worden verbonden.
Daarbij maakt de lader voor de gegevensoverdracht
via het lichtnet verbinding met het lokale
thuisnetwerk. De lader wordt als Client in het
PLC
-
netwerk aangemeld.
Voor het maken van verbinding kunnen lader en
PLC
-
modem via een koppelingstoets met elkaar
worden verbonden. In dit geval wordt de lader
automatisch aan het PLC-modem gekoppeld.
Een andere mogelijkheid om verbinding te maken
is via de invoer van de beveiligingssleutel van de lader
in het PLC-modem.
1. Powerline Communication (PLC)
activeren.
2.
Lader aan het PLC-netwerk toevoegen:
–
Optie 1:
met de koppelingstoets:
a.
Selecteer in de webtoepassing de optie
PLC
-
pushmethode aanmaken
.
b.
Selecteer
Koppeling starten
.
c.
Druk binnen 2 minuten op de koppelingstoets
op het PLC-modem om verbinding met de
lader te maken.
d.
Selecteer de knop
Verbinden
om de koppeling
te bevestigen.
Informatie
Wordt er tijdens het instellen van de hotspotmodus
overgeschakeld naar een wifi-netwerk of omgekeerd,
dan is opnieuw aanmelden vereist.
Overschakelen naar het thuisnetwerk met Powerline
Communication is naast een bestaande
hotspotverbinding niet mogelijk zonder herstart.
Informatie
Als de webtoepassing wordt gebruikt, mag de
hotspotverbinding alleen worden gedeactiveerd als
een verbinding met een thuisnetwerk mogelijk is.
Informatie
Is de lader al via een hotspot verbonden met het
eindapparaat dan kan er niet tegelijkertijd verbinding
worden gemaakt met een wifi-netwerk. De hotspot
moet eerst gedeactiveerd worden.
Optie
Verklaring
Ander
netwerk
e
Selecteren als uw netwerk een
onzichtbaar netwerk is.
Bekende
netwerken
beheren
e
Verwijderen
selecteren om
opgeslagen netwerken te
verwijderen. De lader bevindt
zich zo steeds in het relevante
netwerk.
Informatie
Voor de netwerkverbinding wordt een 2,4GHz-
frequentieband gebruikt. Bij verbindingsproblemen
de 5GHz-frequentieband bij de netwerkrouter
deactiveren.