231
NL
Instellingen
Instellingen van de fietscomputer
Optekenen
De instellingen hieronder toepassen om de optekenbewerking te configureren.
De instellingen met een sterretje (*) zijn fabrieksmatige standaardinstellingen.
Instellingsitem
Beschrijving
Autom. Traject
Autom. Traject activeren of deactiveren*.
Het keuzevakje aanvinken om Autom. Traject te activeren.
Ü
Autom. traject instellingen (pagina 210)
Autom. pauze/hervatten
Activeert* of deactiveert autom. pauze/hervatten
Het keuzevakje aanvinken om Autom. pauze/hervatten te activeren.
Ü
Instellingen autom. pauze/hervatten (pagina 208)
Drempel trigger
Bepaalt de drempelwaarde van de snelheid voor Autom. pauze/hervatten.
Optekeningsinterval
Bepaalt het optekeningsinterval.
Als [Auto] is opgegeven, wordt het optekeningsinterval automatisch aangepast binnen een
bereik van 1 tot 10 seconden naar gelang van de rijsnelheid.
Autom.
•
1 sec*
•
3 sec
•
5 sec
•
10 sec
•
Herinnering
Herinnering activeren of deactiveren*.
Het keuzevakje aanvinken om Herinnering te activeren.
Ü
Herinneringinstellingen (pagina 209)
Systeem
De instellingen hieronder gebruiken om de instellingen over het gehele systeem van de fietscomputer te configureren.
De instellingen met een sterretje (*) zijn fabrieksmatige standaardinstellingen.
Instellingsitem
Beschrijving
GPS
GPS activeren/
deactiveren
Activeert* en deactiveert GPS.
Het keuzevakje aanvinken om de tijdsinformatie van de GPS over te nemen in de
datum en de tijd van het apparaat.
GPS-snelheid
Schakelt de functie van de GPS-snelheid in* of uit. Het keuzevakje aanvinken om
de snelheid en de afstand weer te geven op basis van de GPS.
Deze functie kunt u alleen selecteren wanneer [GPS activeren/deactiveren]
ingeschakeld is. Naargelang van het signaal kunnen afwijkingen optreden
tussen de weergegeven waarde en de eigenlijke waarde. Als de snelheidssensor
aangesloten is, wordt bij voorrang de waarde van die sensor weergegeven.
(GPS-status)
Geeft de status weer van de GPS-positionering (geen positionering, 2D, 3D).
Batterij
(Batterijstatus)
Geeft de laadstand van de batterij van het apparaat weer en de oplaadconditie.
Ü
Het batterijniveau controleren (pagina 192)
Laadmodus
Bepaalt de instelling van de oplaadmodus.
Normaal opladen*
•
Versterkt opladen
•
Ü
Instelling oplaadmodus (pagina 193)
Geluid
Geluidsvolume
Stelt het volume van de luidspreker van het apparaat in op een van zes niveaus.
0 - 3* - 5
•
Selectie met geluid
Schakelt het hoorbaar geluid bij selectie van een menu-item op het aanraakpaneel
aan* of uit.
De selectie met geluid is ingeschakeld als dit keuzevakje aangevinkt is.
Scherm
Helderheid
Stelt de helderheid van het scherm in
Het scherm aanraken, de helderheid instellen en vervolgens tikken op [OK].
Contrast
Het contrast van het scherm bijstellen.
Het scherm aanraken, het contrast bijstellen en vervolgens tikken op [OK].
Kalibrering
aanraakscherm
Kalibreert het aanraakpaneel.
Ü
Het aanraakpaneel kalibreren (pagina 233)
Kalibrering hoogte
Huidige hoogte
Geeft de huidige hoogte weer.
Type van kalibrering
Bepaalt het type van kalibrering van de hoogte.
Huidige hoogte*
•
Druk op zeeniveau
•
GPS
•
Instelwaarde
Voer een instelwaarde voor de hoogte in.
Kalibrering
Hierop tikken om de hoogte te kalibreren.