132
LET OP
(1) Wanneer de buitenunits in een netwerk aan elkaar worden gekoppeld, moet u de aansluiting uit de korte stekker
loskoppelen voor alle buitenunits, behalve één.
(Af fabriek: kortgesloten.)
Voor een systeem zonder koppelingen (geen draadverbindingen tussen buitenunits) hoeft u de kortsluitstekker niet te
verwijderen.
(2) Installeer de bedieningsbedrading tussen units niet in een lus. (Afb. 4-3)
Buitenunit
Buitenunit
Buitenunit
Binnenunit
Binnenunit
Binnenunit
Binnenunit
Verboden
Verboden
Binnenunit
Afb. 4-3
(3) Installeer de bedieningsbedrading tussen units niet in een stervorm. Door stervormige bedrading zullen fouten in de
adresinstelling ontstaan. (Afb. 4-4)
Buitenunit
Binnenunit
Binnenunit
Binnenunit
Binnenunit
NEE
Aftakpunt
Afb. 4-4
(4) Als er aftakkingen worden gemaakt in de bedieningsbedrading tussen de units, mag het aantal aftakpunten niet hoger zijn
dan 16.
Centrale controller
Buitenunit
Buitenunit
Binnenunit
Binnenunit
Binnenunit
Binnenunit
Binnenunit
Binnenunit
Binnenunit
Binnenunit
Binnenunit
Buitenunit
: Aftakpunt
Meer dan 2 m vereist
Afb. 4-5
(5) Gebruik afgeschermde draden voor de
bedieningsbedrading tussen units (c) en aard de
afscherming aan beide zijden, anders kunnen er
problemen met ruis (storing) optreden. (Afb. 4-6)
Sluit de bedrading aan zoals aangegeven in Paragraaf
“4-3. Bedradingsschema’s”.
Afgeschermde draad
Aarde
Aarde
Afb. 4-6
(6) • De verbindingskabel tussen de binnenunit en de
buitenunit moet een goedgekeurde, flexibele kabel zijn
van 5 of 3 *1,5 mm
2
met polychloropreen omhulling.
Type-aanduiding 60245 IEC 57 (H05RN-F, GP85PCP
enz.) of zwaardere kabel.
• Gebruik de standaard netsnoeren voor Europa (zoals
H05RN-F of H07RN-F die voldoen aan CENELEC (HAR)
specificaties) of gebruik snoeren die gebaseerd zijn
op de IEC-normen. (60245 IEC57, 60245 IEC66)
WAARSCHUWING
Losse bedrading kan leiden tot oververhitting van de
aansluiting of tot storingen aan de apparatuur. Dit kan
ook leiden tot brandgevaar. Zorg er daarom voor dat alle
bedrading goed wordt vastgezet.
Wanneer de stroomdraden worden verbonden met de
aansluiting, dient u de instructies onder “Bedrading verbinden
met de aansluiting” te volgen en de draden goed vast te zetten
met de schroef van de aansluiting.
II̲09̲F616388̲EU̲L.indb 132
II̲09̲F616388̲EU̲L.indb 132
2013/12/11 15:13:17
2013/12/11 15:13:17