RQT9485
31
Conexiones
Conecte el transmisor al equipo
audiovisual.
La clavija de entrada AUDIO
a
del transmisor se
puede conectar directamente a la minitoma de
auriculares estéreo de 3,5 mm de su equipo
b
.
Utilice un adaptador para clavija estéreo estándar
de 6,3 mm (no incluido)
c
si la toma de auriculares
es grande (estéreo de 6,3 mm).
b
Reproductor de discos compactos portátil,
reproductor de casete estéreo con auriculares,
radio/reproductor de cinta, ordenador personal, etc.
O
Utilice el cable adaptador suministrado
d
para
conectar el transmisor a los terminales de clavijas
estéreo de salida de audio de su equipo
e
.
No utilice ningún otro cable adaptador
d
que no
sea el suministrado.
e
Amplifi cador, televisor, vídeo, platina de casete,
reproductor DVD, etc.
Conecte el transmisor a una toma
de corriente de casa utilizando el
adaptador de CA suministrado.
Desconecte el adaptador de CA del enchufe de la
toma de corriente doméstica si el aparato no se va
a utilizar durante largo tiempo.
El aparato está en estado de espera cuando se
conecta el adaptador de CA. El circuito primario
está siempre “vivo” mientras el adaptador de CA
está conectado a una toma eléctrica.
Nota
El indicador OPR/CHG se enciende en color verde
cuando el transmisor recibe una entrada. No se enciende
simplemente por conectar el transmisor a una fuente de
alimentación de CA.
Instalación
Este aparato utiliza ondas de radio.
Las ondas se pueden transmitir dentro de un alcance
máximo de 100 metros.
Nota
Bajo condiciones óptimas de funcionamiento, los
auriculares pueden captar señales nítidas procedentes
del transmisor a una distancia máxima de 100 metros.
Los objetos de metal entre las dos unidades y la
presencia de otras ondas de radio pueden causar
interferencia a distancias menores. Esta interferencia
se puede cancelar acercándose al transmisor, quitando
las obstrucciones o cambiando el canal del transmisor
(
consulte la página 35).
De vez en cuando es posible que note interferencia en
puntos muertos del área cubierta por el transmisor. Este
fenómeno se produce con cualquier clase de señal de
radio y no es ningún fallo. Los puntos muertos pueden
evitarse moviendo el transmisor y los auriculares.
Aansluitingen
Sluit de zender aan op de audiovisuele
apparatuur.
De AUDIO-ingangsstekker
a
van de zender kan
rechtstreeks worden aangesloten op de 3,5-mm
ministereohoofdtelefoonaansluiting van uw
apparatuur
b
.
Gebruik een 6,3 mm stereo standaardplugadapter
(niet bijgeleverd)
c
voor aansluiten op een grote
hoofdtelefoonaansluiting (6,3 mm stereo).
b
Draagbare CD-speler, stereo-cassettespeler,
radio-cassettespelers, personal computer, enz.
OF
Gebruik het bijgeleverde adaptersnoer
d
om de
zender aan te sluiten op de stereoaudiouitgangen
van uw apparatuur
e
.
Gebruik geen ander adaptersnoer
d
dan alleen het
bijgeleverde snoer.
e
Versterker, TV-toestel, videodeck, cassettedeck,
DVD-speler, enz.
Sluit de zender met behulp van de
bijgeleverde netspanningsadapter
aan op een stopcontact.
Trek de stekker van de netspanningsadapter uit het
stopcontact wanneer u het apparaat voor langere
tijd niet gaat gebruiken.
Wanneer de netspanningsadapter is aangesloten,
staat het apparaat in de stand-by stand. De primaire
stroomkring staat altijd onder spanning zolang als
de netspanningsadapter op een stopcontact is
aangesloten.
Opmerking
De OPR/CHG-indicator wordt groen als de zender
ingangssignalen ontvangt. Deze indicator gaat dus niet
noodzakelijk branden wanneer u de zender alleen maar
op een stopcontact aansluit.
Installatie
Dit apparaat gebruikt radiogolven.
De golven kunnen binnen een bereik van maximaal 100
meter worden overgebracht.
Opmerking
Onder optimale omstandigheden, is de hoofdtelefoon in
staat om heldere signalen van de zender op te vangen
binnen een afstand van maximaal 100 meter. Metaal
tussen de twee apparaten of de aanwezigheid van
andere radiogolven kan echter storing veroorzaken,
zodat de signalen zelfs op een kortere afstand van
de zender niet helder zullen zijn. Deze storing is te
verhelpen door dichter naar de zender toe te gaan, door
obstakels te verwijderen, of door van zenderkanaal te
wisselen (
zie blz. 35).
Af en toe kan er ook storing zijn die veroorzaakt wordt
door dode plekken in het zendgebied van de zender. Dit
verschijnsel doet zich voor met elk soort radiosignaal en is
dus geen defect. Dode plekken kunnen worden verplaatst
door de zender en de hoofdtelefoon te verplaatsen.
ESP
AÑOL
NEDERLANDS