NINCOAIR is brand of NINCO DESARROLLOS S.L.
Ctra. de l’Hospitalet 32
08940 Cornella Barcelona Spain
CIF B-60307725 · www.nincoair.com
15
NH92013 RTF – NH92014 ARF CESSNA 400
7. VLIEGINSTRUCTIE
1. Opstijgen.
Dit vliegtuig moet handmatig opstijgen. Duw de gashendel langzaam helemaal naar voren, de motor zal langzaam worden gestart tot het de maximale snelheid
bereikt; vraag een vriend het vliegtuig te lanceren tegen de wind in op een hoogtehoek van 15º voor u. U kunt voorzichtig aan de hoogteroertrim bewegen totdat
het een veilige hoogte bereikt (meer dan 30 m). Dan kunt u proberen de roerhendel te duwen om het vliegtuig te draaien. Maar u moet u ervan bewust zijn alle
besturingen langzaam en voorzichtig uit te voeren.
2. Vliegen.
Het roer beheerst het draaien en nivelleren van het vliegtuig. Duw vanuit de vliegtuigstaart-positie de stuurhendel naar rechts als de linkerhoofdvleugel lager is;
en omgekeerd als de rechter lager is.
Beginners moeten het vliegen op een kalme dag oefenen. Oefen de hoogteroerbeheersing en het draaien na het bereiken van een hoogte van 30-100 m. Zodra
het tot 100 m geklommen is, zult u genoeg veilige hoogte hebben voor het uitproberen van de bochten, het draaien en het landen van het vliegtuig. Stop met
oefenen, wanneer de hoogte lager is dan 30 m.
De hoogteroerhendel is voor het regelen van de elevatiebeweging van het vliegtuig. Duw de hendel naar voren, het naar beneden duwen van het
vliegtuighoogteroer zal het vliegtuig doen dalen. Het omhoog duwen van de hendel zal het vliegtuig doen stijgen, te veel hoogteroersturing zal het vliegtuig
‘stallen’ en het zal naar beneden komen, duw de hendel altijd voorzichtig om ongevallen te voorkomen. Na meer bedreven te zijn in de rolroerregeling, kunt u
basis- en geavanceerde vluchten proberen zoals cuba-8, bochten, keren...
Het continue vermogen is ongeveer 6 minuten. Land het vliegtuig als het langzaam omhoog of naar beneden gaat wanneer u de gashendel helemaal naar
voren duwt. De propeller kan stoppen of vertragen als het accuvermogen niet voldoende is. De rest van de krachtbron zal restvermogen hebben voor de
boosters om het model te laten landen.
3. Landing.
Als het vliegtuig ongeveer 30 m van de grond is, vlieg dan met de wind mee. Als het vliegtuig op ongeveer 20 m van de grond is zet het tegen de wind in en
land.
8. VERMOGENSYSTEEM
Het continue vermogen van de speelduur is ongeveer 6 minuten. Land het vliegtuig voordat de tijd verstreken is of zo spoedig mogelijk wanneer de motor stopt
met draaien.
Breng extra batterijen mee voor een langere vliegtijd.
Controleer de zendervermogen LED indicator regelmatig tijdens de vlucht. Als alleen het rode LED lampje brandt, land dan het vliegtuig meteen en vervang de
accu onmiddellijk. Anders zal het vliegtuig snel onbestuurbaar worden.
9. VLIEGBEGRIPPEN
Het vliegtuig moet in een kegelgebied van 100º boven en tegenover de bestuurder liggen. Te ver of te laag vliegen zal het onbestuurbaar maken en het moeilijk
maken om te landen.
Elevatiehoek en windsnelheid
Als het vliegtuig omhoog blijft komen, betekent het dat de neus licht is. Trim het vliegtuig naar beneden door het hoogteroer op het vliegniveau te brengen. Als
het vliegtuig aan de andere kant naar beneden blijft komen, betekent het dat de neus zwaar is. Doe het tegenovergestelde als dit gebeurt.
Speciale luchtstroom.
Er is wervel aan de lijzijde van een hoog gebouw of steile helling.
Vermijd het vliegen in dit gebied omdat het gevaarlijk is.