background image

 PM005-33500R21113

05-335

1. BESCHRIJVING

Deze Easywave 2-kanaals opbouwontvanger maakt deel uit van het Niko 

RF (Radio Frequentie) systeem, een installatietechniek zonder bedrading 

tussen de bedieningspunten (drukknoppen) en de te bedienen verbruikers. 

2. WERKING EN GEBRUIK

2.1. Reikwijdte tussen Easywave-zenders en -ontvangers

Toestellen met afstandsbediening zoals tv, video en audio worden niet 

gestoord door de Easywave-zenders. De Easywave-zenders moeten optisch 

niet naar de ontvanger gericht worden. De reikwijdte binnenshuis bedraagt 

±30m. In open ruimtes worden reikwijdtes van 100m bereikt. Het zend-

bereik is afhankelijk van de in de woning gebruikte materialen. U kan de 

RF-repeater (05-535) gebruiken om het zendbereik te vergroten.

U kan eventueel gebruik maken van het diagnosetoestel 05-370 om de 

RF-signaalsterkte in een omgeving te bepalen. Het toestel herkent alle 

868,3Mhz signalen. Door 9 LED’s wordt de ontvangstkwaliteit van het 

zendsignaal of de sterkte van de aanwezige stoorsignalen weergegeven. 

Zo kan u vaststellen of het bereik van de RF-zender toereikend is.

 

baksteen, beton  hout, gipsen wanden 

gewapend beton 

gesl. metalen ruimte

 verlies: 20 à 40%  

verlies: 5 à 20% 

verlies: 40 à 90% 

verlies: 90 à 100% 

2.2. Montagevoorschriften en aanbevelingen

Plaats de zenders en/of ontvangers NOOIT:

- in een metalen verdeelkast, behuizing of vlechtwerk.

- in de onmiddellijke omgeving van grote metalen objecten.

- op of vlakbij de grond.

Plaats de ontvangers zo dicht mogelijk bij de zenders. Aanwezigheid van metaal 

of vocht in de muren kan een negatieve invloed hebben op het zendbereik.

2.3. Werkingsmodes van de 2-kanaals opbouwontvanger

De opbouwontvanger 05-335 beschikt over 4 modes en kan vanop 32 

bedienpunten aangestuurd worden. Per kanaal kan u een externe impuls-

drukknop aansluiten (zie ‘3.4. De opbouwontvanger (05-335) monteren en 

aansluiten). De drukknopingangen volgen de ingestelde mode.

- 1-knops drukknopmode

  De 2 relais kunnen afzonderlijk geschakeld worden en schakelen zolang 

u op de geprogrammeerde drukknop drukt (max. 30s).

- 1-knops pulsmode (1s)

  Als u op een geprogrammeerde drukknop drukt, schakelt het relaiscontact 

(kanaal 1 of kanaal 2) gedurende 1s.

- 2-knops aan/uit mode

  Elk relais kan afzonderlijk geschakeld worden:

drukknop

functie

Druk op drukknop A of C (of impulsknop CH1).

AAN

Druk op drukknop B of D (of impulsknop CH2).

UIT

- 2-knops mode voor rolluik/jaloezie 

drukknop

functie

Druk op drukknop A of C 
(of impulsknop CH1).

OPEN of STOP (voor ‘sluitrichting’)

Druk op drukknop B of D 
(of impulsknop CH2).

SLUITEN of STOP (voor ‘openrichting’)

Na 90s sluit het relais automatisch af.

2.4. De opbouwontvanger monteren en aansluiten

- Verwijder eerst het deksel van de opbouwontvanger.

- Gebruik voor alle aansluitingen bij voorkeur signalisatie- of datakabel, 

max. 3m. Hou ook rekening met de montagevoorschriften beschreven 

in ‘3.2. Montagevoorschriften en aanbevelingen’.

Aansluitingen:

Sluit de voedingsspanning 12-24V AC/DC aan op klemmen IN1 en IN2. 

(U hoeft enkel bij DC-voeding rekening te houden met de polariteit!)Sluit 

kanaal/relais 1 aan tussen

  NO1 en COM1: sluiter

  NC1 en COM1: opener

Sluit kanaal/relais 2 aan tussen

  NO2 en COM2: sluiter

  NC2 en COM2: opener

Enkel belastingen die op laagspanning (SELV) werken, mogen met behulp 

van deze opbouwontvanger 05-335 geschakeld worden!

-  In geval van 2-knops mode voor rolluik/jaloezie, maakt u de aansluitingen 

als volgt: 

In deze mode kan enkel met een 12-24V DC voeding gewerkt worden!

- Op klemmen CH1 en CH2 kan u N.O.-drukknoppen aansluiten om 

rechtstreeks relais 1 (kanaal 1) resp. relais 2 (kanaal 2) volgens de 

ingestelde werkingsmode te bedienen.

- Programmeer de nodige zenders op de ontvanger (zie ‘4. PROGRAM-

MEREN’).

- Plaats het deksel terug op de opbouwontvanger.

-  U kan de opbouwontvanger vastkleven met de meegeleverde dubbelzijdige 

kleefstrook. U kan de ontvanger ook vastschroeven. Gebruik hiervoor de 

voorziene pluggen en schroeven. 

3. PROGRAMMEREN

3.1. Ingebruikstelling

Na installatie van zenders en ontvangers moeten de zenders met de 

ontvangers geprogrammeerd worden. Een ontvanger functioneert slechts 

als het adres van een zender in de ontvanger geprogrammeerd wordt. 

Test de zender alvorens hem te monteren!

3.2. Programmeren

Per ontvanger kan u max. 32 bedienpunten programmeren. Als dit max. 

bereikt is, knippert de LED snel gedurende 4s. Bij langdurige stroomon-

derbreking blijft de programmering behouden.

De mode selecteren

Plaats de jumper in de gewenste mode vóór u de ontvanger program-

meert. De stand van de jumper wordt opgeslaan in het geheugen. Na 

programmering kan u de stand van de jumper wijzigen als een andere 

mode gewenst is voor:

- het andere kanaal 

- een andere zender(s) 

- het instellen van de werkingsmode van de externe drukknoppen.

Stel de werkingsmode in met jumper J1:

J1 in positie 1-2:

1-knops drukknopmode

J1 in positie 2-3:

2-knops mode voor rolluik/jaloezie

J1 op positie 3-4:

2-knops aan/uit mode

J1 op positie 4-5:

1-knops pulsmode (1s)

Aan een drukknop van een zender kan u voor de 2 kanalen van de 

opbouwontvanger geen verschillende modes toewijzen! 

Programmeren

- Stel de gewenste mode in voor de zender(s) die u wil programmeren.

- Druk kort (<1,6s) op de programmeertoets (CH1) om de programmeer-

mode voor kanaal/relais 1 te activeren of programmeertoets (CH2) om 

de programmeermode voor kanaal/relais 2 te activeren.

- De LED knippert.

- Bedien de zenders die moeten samenwerken met de ontvanger één na 

één. Hou de knop ingedrukt tot de LED lang (4s.) oplicht ter bevestiging. 

Na 4s knippert de LED terug normaal.

-  Druk kort (<1,6s) op de programmeertoets (CH1 of CH2) om de program-

meermode  te verlaten. 

3.3. Zenders toevoegen

U kan altijd extra zenders (max. 32 bedienpunten) op een ontvanger 

bijprogrammeren. Herhaal hiervoor ‘4.2. Programmeren’.

3.4. Volledig wissen

- Druk >1,6s op de programmeertoets CH1 of CH2 op de ontvanger om 

de resetmode te activeren voor  kanaal/relais 1 resp. kanaal/relais 2. 

- De LED knippert snel.

- Druk nogmaals >1,6s op de programmeertoets CH1 of CH2 om het 

geheugen van kanaal/relais 1 resp. kanaal/relais 2 te verwijderen.

- De LED licht lang (4s.) op ter bevestiging en knippert opnieuw snel.

-  Druk kort (< 1,6s.) op de verzonken programmeertoets om de resetmode 

te verlaten.

3.5. Selectief wissen

- Druk lang (>1,6s) op de programmeertoets CH1 of CH2 op de ontvanger 

om de resetmode te activeren voor  kanaal/relais 1 resp. kanaal/relais 2.

- De LED knippert snel.

-  Druk op 1 van de bedieningsknoppen van het bedienpunt dat u wil wissen.

- De zender wordt uit het geheugen gewist. De LED licht lang (4s) op ter 

bevestiging.

- Druk de programmeertoets  kort (<1,6s) in om de reset te beëindigen.

3.6. Drukknop herprogrammeren in andere mode

Als u de mode van een drukknop wil wijzigen, moet u die knop eerst 

selectief wissen. Herhaal de programmering zoals beschreven in ‘4.2. 

Programmeren’.

4. PROBLEEMOPLOSSING

Als het systeem na programmering niet werkt, kan u een aantal extra 

controles uitvoeren.

- Controleer de werking van de zender door na te gaan of de LED op de 

ontvanger knippert. Voor storingen aan de zender, zie de handleiding van 

de zender.

- Neem de zender in de hand en loop naar de ontvanger.

- Druk op de programmeertoets. De ontvanger staat nu in programmeer-

mode. De LED knippert. Gebeurt dit niet, dan is de ontvanger defect.

- Reset en (her)programmeer de ontvanger.

- Controleer of de omgeving van het systeem veranderd is waardoor er 

storingen zouden kunnen optreden (metalen kasten, wanden of meubels 

verplaatst...). Herstel de oorspronkelijke toestand, indien mogelijk.

- Als het systeem werkt met de zender in de hand maar niet op de wand, 

kan dit wijzen op aanwezigheid van vocht of metaal in de muur. Verplaats 

in dit geval de zender.

- Als het systeem werkt op gereduceerde afstand, is de zender buiten het 

zendbereik geplaatst of is er een probleem door storingen. Plaats in dit 

geval de zender dichterbij of buiten het bereik van de storing. U kan ook 

gebruik maken van de repeater 05-535 om de max. haalbare afstand 

te vergroten of de storing te omzeilen.

Het systeem schakelt zichzelf in en uit:

- Het systeem schakelt zichzelf in: dit kan slechts gebeuren als binnen het 

ontvangstbereik een vreemde zender in de ontvanger geprogrammeerd 

werd. Wis de ontvanger (selectief of volledig) en herprogrammeer de 

gewenste adressen (zie ‘4.2. Programmeren’).

- Het systeem schakelt zichzelf uit: de situatie kan gelijkaardig zijn aan 

bovenstaande of kan een gevolg zijn van kortstondige stroomonderbre-

kingen. 

-  Controleer de werking van de repeaters in de installatie. Mogelijk reageert 

de ontvanger zowel op het rechtstreekse signaal van de zender als op 

het signaal van de repeater.

5. TECHNISCHE GEGEVENS

- Afmetingen: .....................63 x 35 x 70mm (zonder antenne)

- Voedingsspanning: ...........12-24V AC/DC (klemmen ‘IN1’ en ‘IN2‘) 

- Contactbelasting bij aansluiten van een externe N.O.-drukknop: ±5mA

- Maximale stroomafname:  ±50mA (zender)

   

±60mA (N.O.-drukknop)

- Uitgangen: ....................... 2 potentiaalvrije relaiscontacten

- Max. contactbelasting: 

AC: 24V, 1A  (24VA)

   

DC: 30V, 1A (30W)

- max. aansluitcapaciteit: .....1 x 1,5mm

2

- Gewicht: ..........................±50g

- Frequentie: .......................868.30MHz (modulatie: FSK)

- Werkingstemperatuur:  .....-20 tot 60°C

- Beschermingsgraad: .........IP20

- Reikwijdte:  ......................100m in open lucht; ±30m binnenshuis

- Geen bedrading tussen bedieningspunten en ontvangers (RF-gestuurd), 

enkel verbinding tussen ontvangerschakeleenheid en het te bedienen 

apparaat.

CH1 

CH1 

CH2 

NC1 

LED 

NO1 COM1  IN1  IN2  NC2  NO2 COM2 

CH2 

12-24V DC + 

M

CH1 

CH1 

CH2 

NC1 

LED 

NO1 COM1  IN1  IN2  NC2  NO2 COM2 

CH2 

12-24V DC + 

M

Reviews: