Hoofdstuk 2
Werking van de oplader
In dit gedeelte vindt u informatie over opladen met uw oplader.
2.1
De batterijen opladen
Eerste vereisten:
Het wordt geadviseerd uw door Motorola Solutions goedgekeurde batterijen op
kamertemperatuur op te laden met de aangewezen voeding voor de ondersteunde modellen.
Procedure:
1
Plaats de oplader voor meerdere apparaten op een platte ondergrond.
OPMERKING:
Als u meer dan één oplader voor meerdere apparaten hebt, wordt
aanbevolen de oplader voor meerdere apparaten verticaal op de montagebeugel te
plaatsen.
2
Sluit de voedingsadapter aan op de vrouwelijke connector van de oplader voor meerdere
apparaten.
3
Sluit de voedingsadapter aan op het stopcontact.
Als het inschakelen van de oplader voor meerdere apparaten is gelukt, brandt het lampje één
seconde groen.
Als het inschakelen van de oplader voor meerdere apparaten mislukt, controleer dan de
aansluiting van het netsnoer.
4
Als u de batterij in het ladercompartiment wilt plaatsen, moet u de batterij uitlijnen op de rail van
het ladercompartiment.
5
Zorg ervoor dat de batterij in contact is met het ladercontactpunt.
Als de batterij correct is geplaatst, brandt het lampje ononderbroken rood.
6
Als u de batterij uit het ladercompartiment te verwijderen, moet u de batterij uit het
ladercompartiment trekken.
2.2
Oplaadindicator
Tabel 6: Oplaadindicator
Indicatielampje
Beschrijving
1 seconde
ononderbroken groen
Lader is ingeschakeld.
Ononderbroken rood
De batterij wordt snel opgeladen.
Knippert groen
De batterij is tot 90% of meer opgeladen.
MN007338A01-AE
Hoofdstuk 2 : Werking van de oplader
12