171
Wanneer u nu bijvoorbeeld de rechter stuurhefboom naar rechts beweegt
dan kunt u aan de balkweergave herkennen dat de linker dwarsroerservo
op kanaal 1 (de buitenkant van de curve) slechts ongeveer 70% van de
complete uitslaande beweging bereikt.
Dwarsroerdifferentiëring met overkoepelende welfkleppen
Voor de gekozen dwarsroerdifferentiëring kunt u een bijkomende welfklepfunctie instellen.
In dit geval telt u bij de tegengestelde dwarsroerbeweging een uitsturende beweging in dezelfde richting op, wat qua
werking met een welfklep overeenstemt. Een uitsturing van de welfklep naar beneden zorgt voor een sterkere welving
van het oppervlakteprofiel en daarmee voor meer luchtweerstand en meer aandrijving. Het model vliegt langzamer,
wat in de start- en landfase nuttig kan zijn. Een uitsturing naar beneden vermindert de welving van het oppervlak en
de aandrijving, wat een goede instelling voor hogere snelheden betekent.
Leg de welfklepfunctie op een draairegelaar om de instelling tijdens de vlucht op elk gewenst ogenblik te kunnen
veranderen.
Selecteer „Mix 2“
Selecteer als uitgangskanaal een draairegelaar „VR A“ of „VR B“.
Koppel de draairegelaar met kanaal 1 van de ontvanger.
Selecteer een waarde voor het maximale aandeel van de welfklep,
bijvoorbeeld 30% in beide richtingen.
Schakel de menger continu in (Switch ON).
Herhaal de instelling voor de tweede dwarsroerservo.
Selecteer „Mix 3“
Selecteer als uitgangskanaal dezelfde draairegelaar „VR A“ of „VR B“
als hierboven.
Koppel de draairegelaar met kanaal 5 van de ontvanger.
Kies dezelfde waarde voor het maximale aandeel van de welfklep,
bijvoorbeeld 30% in beide richtingen.
Schakel de menger continu in (Switch ON).
Deltavlieger
Omdat Deltavleugel-modellen niet over een hoogteroer beschikken wordt kanaal 2 op de rechter stuurhefboom
(hoogteroer) met de tweede dwarsroerservo verbonden.
Door een correcte menging van de servo-stuurinrichtingen kan de functie van het hoogteroer gegenereerd worden.
Wordt de rechter stuurhefboom naar voren en naar achteren bewogen (kanaal 2) dan moeten de servo’s parallel
lopen en moeten beide dwarsroeren in dezelfde richting uitslaan. Daardoor voert het model een nickbeweging rond
de dwarsas uit. Dit komt overeen met de functie van het hoogteroer.
Wordt de rechter stuurhefboom zijdelings bewogen (kanaal 1) dan moeten de dwarsroerservo’s in tegenoverge-
stelde richting aanspreken. De dwarsroeren zorgen zo voor een rollbeweging rond de langsas van het model. Dit
komt overeen met de normale functie van de rechter stuurhefboom (dwarsroer).
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Summary of Contents for 206501
Page 178: ...178 ...
Page 179: ...179 ...