31
3. Het binnenapparaat installeren
4. De pijpen installeren
5. Koelleidingwerk
2. Plaats
2.1. Koelpijpen (Fig. 2-1)
Raadpleeg de installatiehandleiding van het buitenapparaat voor de volgende pun-
ten:
A
Pijplengte
B
Hoogte
C
Aantal bochten (één richting)
D
Binnenapparaat
E
Buitenapparaat
3.1. Controleer de accessoires voor het binnenapparaat
(Fig. 3-1)
De volgende accessoires horen bij het binnenapparaat te zijn meegeleverd.
Accessoires
Hoeveelheid
1
Instructies voor het leidingwerk
1
2
Isolatie voor leiding
1
3
Onderdelen voor afstandsbediening
1
4
Isolatie voor leiding
1
5
Band
4
6
Snoer
1
7
Flensmoer
RP35, 50
2 (ø9,52, ø15,88)
RP60
1 (ø6,35)
RP100, 125, 140
1 (ø19,05)
RP71,
0
P35-140
3.2. Hangende installatie aan tapeinden (zorg voor
een stevige constructie op de montageplaats)
(Fig. 3-2)
1
Houten constructie
• Kies een dakbint (bij gelijkvloerse gebouwen) of een verdiepingsdraagbalk (bij een
gebouw met twee verdiepingen) als steunbalk.
• Gebruik stevige dwarsprofielen van tenminste 6 cm voor balken die op maximaal
90 cm afstand van elkaar liggen of van tenminste 9 cm voor balken die tussen de
90 en 180 cm van elkaar liggen.
A
Plafond
B
Plafondbalk
C
Balk
D
Dakbalk
2
Voor gewapend beton constructies
Zet de ophangbouten op de afgebeelde wijze vast, of gebruik stalen of houten han-
gers, enz. Om de ophangbouten te installeren:
E
Gebruik schroefhulzen die 100 - 150 kg kunnen dragen (Deze moet u zelf kopen)
F
M10 ophangbouten (3/8") (Deze moet u zelf kopen)
G
Bewapeningsstaal
De ophangbouten monteren
• Controleer de lengte van de ophangbouten.
• Gebruik ophangbouten van 10mm ø (3/8") (4 stuks, deze moet u zelf kopen).
• Gebruik alleen ophangbouten met de aangegeven lengte (aangegeven in de af-
beelding hieronder).
3.3. Transport/Installatie van binnenapparaat
• Breng het binnenapparaat naar de plaats van montage voordat u het uitpakt.
• Monteer het binnenapparaat voordat u de materialen voor het plafondoppervlak
aanbrengt.
• Hijs het apparaat op met een hijsapparaat en hang het op met gebruik van de
ophangbouten.
• Zorg ervoor dat u het apparaat horizontaal ophangt. Als u het scheef ophangt kan
het afvoerwater gaan lekken.
• Controleer met een waterpas dat het apparaat horizontaal hangt, en als het scheef
hangt, hang het dan recht door de moer van de ophangbeugels een beetje los te
draaien.
1. Veiligheidsvoorschriften
• Raak de koelstofpijpen niet met blote handen aan als het apparaat in werking is.
• Wacht nadat het apparaat is uitgeschakeld ten minste vijf minuten voordat u de
netspanningsschakelaar uitzet. Eerder uitzetten kan waterlekkage of storingen
veroorzaken.
4.1. Locaties van koelleidingen en draineerbuizen
1. Voor de maximale leidinglengte en het toegestane hoogteverschil wordt u ver-
wezen naar de montagehandleiding van het buitenapparaat.
2. De leidingen worden volgens de “flare”-aansluitmethode aangesloten. (Fig. 4-1)
A
Kastje voor elektrische
delen.
B
Koelleidingen (vloeistof)
C
Koelleidingen (gas)
D
Afvoerleidingen
E
F
G
H
I
J
RP35, 50 60 EA
RP35EA2
227
80
277
45
61
17
P35, 50, 60 EAH
RP71, 100, 125, 140 EA
RP100EA2
169
122
308
46
53
323
P71, 100, 125, 140 EAH
RP60, 71, 100 GA 237
87
258
33
46
179
5.1. Aansluiting koel- en afvoerleiding (Fig. 5-1)
• Als u koperen pijpen gebruikt, moet u de vloeistof- en gaspijpen met isolatiemateriaal
bekleden (hittebestendig tot 100
°
C, dikte van 12 mm of meer).
• De delen van de afvoerpijp die binnenshuis lopen, moeten worden bekleed met
isolatiemateriaal van polyethyleenschuim (relatieve dichtheid 0,03, dikte 9 mm of
meer).
• Doe een dun laagje koelmachineolie op de leiding en het aansluitingsoppervlak
voordat u de “flare”-moer vastdraait.
• Gebruik een momentsleutel en een steeksleutel om de pijpaansluitingen aan te
halen.
• Isoleer met meegeleverd isolatiemateriaal voor koelpijpen de aansluitingen aan
de binnenzijde van het apparaat. Voer de isolatie zorgvuldig uit.
A
Afsnijmaten tromp
B
Aanhaalmoment flensmoer
C
Breng koelolie aan op de aansluitingsoppervlakken.
D
Gebruik de flensmoeren als volgt.
Buitendiameter koperen pijp
Afmetingen tromp
(mm)
øA (mm)
ø6,35
8,7 - 9,1
ø9,52
12,8 - 13,2
ø12,7
16,2 - 16,6
ø15,88
19,3 - 19,7
ø19,05
23,6 - 24,0
Buitendiameter koperen pijp Buitendiameter flensmoer
Aanhaalmoment
(mm)
(mm)
(N·m)
ø6,35
17
14 - 18
ø6,35
22
34 - 42
ø9,52
22
34 - 42
ø12,7
26
49 - 61
ø12,7
29
68 - 82
ø15,88
29
68 - 82
ø15,88
36
100 - 120
ø19,05
36
100 - 120
Beschikbaar pijpformaat
RP35, 50
RP60
RP71
RP100, 125, 140
Vloeistofzijde
ø6,35
ø6,35
–
–
ø9,52
ø9,52
ø9,52
ø9,52
ø12,7
–
–
–
Gaszijde
ø15,88
ø15,88
ø15,88
ø15,88
–
–
–
ø19,05
P35, 50, 60, 71 P100, 125, 140
Vloeistofzijde
–
–
ø9,52
ø9,52
–
–
Gaszijde
ø15,88
–
–
ø19,05
: Fabrieksmatige flensmoerbevestiging op de warmtewisselaar.
5.2. Binnenapparaat (Fig. 5-2)
Warmte-isolatie van koelleidingen:
1
Wikkel de grote pijpafdekking rond de gaspijp, waarbij u erop moet letten dat het
uiteinde van de pijpafdekking de zijkant van het apparaat raakt.
2
Wikkel de kleinere pijpafdekking rond de vloeistofpijp, waarbij u erop moet letten
dat het uiteinde van de pijpafdekking de zijkant van het apparaat raakt.
3
Zet deze isolatie vast met de bijgeleverde bevestigingsbandjes. (Zet de eerste
bandjes op 20 mm van de uiteinden.)
Summary of Contents for PEAD-RP EA
Page 103: ......