Du-7
• Zorg ervoor dat u elke schroef op de overeenkomende aan
-
sluiting vastdraait wanneer u de kabel en/of de draad op het
aansluitblok vastmaakt.
• Maak de aardedraad iets langer dan de andere draden.
(langer dan 35 mm)
• Geef de verbindingskabels wat extra lengte voor later on
-
derhoud.
2-1. DRADEN VOOR BUITENUNIT AANSLUITEN
1) Verwijder het onderhoudspaneel.
2) Draai de aansluitschroef los en sluit verbindingskabel (B) tussen binnen- en bui-
tenunit vanaf de binnenunit correct aan op het aansluitblok. Let op dat u de dra-
den niet verkeerd aansluit. Maak de draad stevig vast op het aansluitblok zodat
de draadkern niet zichtbaar is en er geen externe krachten op de aansluitingen
van het blok komen te staan.
3) Draai de aansluitschroeven goed vast zodat ze niet losraken. Trek na het vast-
draaien even licht aan de draden om te controleren of ze goed vast zitten.
4) Voer 2) en 3) uit voor iedere binnenunit.
5) Sluit het netsnoer (A) aan.
6) Zet verbindingskabel (B) tussen binnen- en buitenunit en netsnoer (A) vast met
de kabelklemmen.
7) Sluit het onderhoudspaneel zorgvuldig. Let erop dat 3-3. DE LEIDINGEN AAN-
SLUITEN volledig wordt uitgevoerd.
• Zorg ervoor, nadat u netsnoer (A) en verbindingskabel (B) tussen binnen- en
buitenunit op elkaar hebt aangesloten, dat beide kabels goed vastzitten met de
kabelklemmen.
2. INSTALLEREN VAN DE BUITENUNIT
Aansluitblok
Aansluitblok voor
voedingsspanning
<BUITENUNIT>
Verbindingskabel
binnen- en buitenunit
Aansluitblok
<BINNENUNIT>
D-unit is alleen voor 4F72VF.
35 mm
15 mm
Draad
Aansluitblok voor voedingsspanning
Onderhoudspaneel
Aansluitblok
Aansluitblok
VOEDINGSSPANNING
~/N 220-230-240 V 50 Hz
1-6. AFVOERVOORZIENINGEN VOOR BUITENUNIT
Leg alleen een afvoerleiding aan als er van één plaats wordt afgevoerd.
1) Kies een opening voor het afvoeren en monteer de afvoerbus (1) aan de opening.
2) Sluit de andere openingen af met de afvoerdoppen (2).
3) Sluit de zachte PVC-slang (L) met een binnendiameter van 15 mm aan op de afvoerbus (1).
Opmerking:
Installeer de unit horizontaal.
Gebruik de afvoerbus (1) en de afvoerdoppen (2) niet in koude gebieden. De afvoer kan dan bevriezen waardoor de ventilator stopt.
Tijdens het verwarmen produceert de buitenunit condens. Selecteer de plaats van installatie om ervoor te zorgen dat de buitenunit en/of de vloeren nat
worden door afvoerwater of beschadigd raken door bevroren afvoerwater.
BH79A372H01_nl.indd 7
1/18/2018 9:10:59 AM