62
GB
D
F
I
NL
E
P
GR
RU
TR
Weergave op afstandsbediening
“Cooling (heating)” knippert
Normale weergave
Normale weergave
Ontdooiweergave
Niets verlicht
Klaar voor verwarming
Normale weergave
“HO” knippert
Geen licht
Oorzaak
Verwarmen of koelen niet mogelijk terwijl een ander binnenapparaat de tegenge-
stelde operatie uitvoert.
Vanwege de bediening van de automatische schoep kan hij, vanuit de beneden-
waartse blaasstand, overgaan naar de horizontale stand bij koeling in het geval
dat de benedenwaartse blaasstand gedurende 1 uur plaats heeft gevonden. Bij
ontdooien gedurende verwarming, warmte-aanpassing en met thermostaat UIT,
gaat hij automatisch naar de horizontale blaasstand.
Bediening bij ultralage snelheid begint wanneer de thermostaat UIT staat.
Wanneer de thermostaat AAN staat zorgt lichte lucht er automatisch voor dat er
overgegaan wordt naar de instelling door tijd of pijptemperatuur.
De ventilator moet tijdens ontdooien stoppen.
De ventilator moet gedurende 1 minuut na het uitschakelen blijven lopen om
achtergebleven warmte af te voeren (alleen bij verwarming).
Ultralage snelheid gedurende 5 minuten nadat SW op AAN staat of totdat pijp-
temperatuur 35
°
C wordt, daarna bediening op lage snelheid gedurende 2 minu-
ten, en dan treedt de ingestelde waarde in werking (Warmteaanpassing).
Wanneer buitenapparaat afgekoeld is en koelvloeistof in rust is, dan vindt er ge-
durende 35 minuten opwarming plaats om de compressor te verwarmen.
Alleen de ventilator loopt gedurende deze periode.
Systeem wordt bestuurd.
Gebruik de afstandsbediening weer zodra “HO” verdwijnt.
Nadat het koelen is gestopt, gaat het apparaat gedurende 3 minuten door met
het gebruik van de afwateringspomp en houdt dan op.
Het apparaat gaat door met het gebruik van de afwateringspomp wanneer
afwatering nodig is, zelfs gedurende een stop.
Verschijnsel
Koeling (verwarming) werk niet bij binnen-
apparaat.
De automatische schoep draait vrij.
Ventilatorinstelling verandert gedurende ver-
warming.
Ventilator stopt tijdens verwarming.
Ventilator stopt niet terwijl werking stopgezet
is.
Ventilator gaat niet aan na inschakelen SW.
Buitenapparaat gaat niet aan door knop in te
schakelen.
“HO”-indicator brandt op afstandsbediening
van binnenapparaat voor ongeveer twee mi-
nuten wanneer algemene netvoeding wordt
AAN gezet.
Afwateringspomp stopt niet als het apparaat
wordt uitgeschakeld.
Afwateringspomp houdt niet op terwijl het
apparaat al is uitgeschakeld.
10. Proefdraaien
10.1. De volgende verschijnselen vormen geen probleem (noodsituatie)