53
GB
D
F
I
NL
E
P
GR
RU
TR
Inhoud
1. Veiligheidsvoorschriften
1.1. Voordat u gaat installeren en de elektri-
sche aansluitingen aanbrengt
s
Lees alle “Veiligheidsvoorschriften” voordat u het apparaat
installeert.
s
In de “Veiligheidsvoorschriften” staan belangrijke instructies
met betrekking tot de veiligheid. Volg ze zorgvuldig op.
Symbolen die in de tekst worden gebruikt
Waarschuwing:
Beschrijft maatregelen die genomen moeten worden om het risico van ver-
wonding of dood van degebruiker te voorkomen.
Voorzichtig:
Beschrijft maatregelen die genomen moeten worden om schade aan het ap-
paraat te voorkomen.
Symbolen die in de afbeeldingen worden gebruikt
: Geeft een handeling aan die u beslist niet moet uitvoeren.
: Geeft aan dat er belangrijke instructies moeten worden opgevolgd.
: Geeft een onderdeel aan dat moet worden geaard.
: Geeft aan dat er een risico van elektrische schokken bestaat. (Dit symbool
staat op de sticker op het apparaat.) <Kleur: geel>
Waarschuwing:
Lees de stickers die op het apparaat zijn aangebracht aandach-
tig.
Waarschuwing:
•
Vraag de dealer of een erkende installateur om de airconditioner te in-
stalleren.
- Onjuiste installatie door de gebruiker kan resulteren in lekkage, een elektri-
sche schok of brand.
•
Installeer het apparaat op een plaats die het gewicht ervan kan dragen.
- Onvoldoende draagkracht kan ertoe leiden dat het apparaat valt, hetgeen
lichamelijk letsel kan veroorzaken.
•
Gebruik de gespecificeerde verbindingskabels voor de verbindingen. Sluit
de kabels stevig aan om er zeker van te zijn dat er geen externe span-
kracht wordt uitgeoefend op de aansluitingen.
- Als de aansluitingen niet goed zijn aangebracht, kan dit brand door
oververhitting veroorzaken.
•
Bescherm het apparaat tegen regen, andere vochtinwerkingen en aard-
schokken en installeer het apparaat op de opgegeven plaats.
- Onjuiste installatie kan ertoe leiden dat het apparaat omvalt, wat kan resul-
teren in letsel.
•
Gebruik uitsluitend de door Mitsubishi Electric gespecificeerde filters en
andere accessoires.
- Alle toebehoren moeten door een erkende installateur worden geïnstalleerd.
De gebruiker mag niet zelf proberen accessoires te installeren. Verkeerd
geïnstalleerde accessoires kunnen lekkage, elektrische schokken of brand
veroorzaken.
•
Probeer nooit zelf het apparaat te repareren. Als de airconditioner moet
worden gerepareerd, dient u contact op te nemen met de dealer.
- Indien een reparatie niet juist wordt uitgevoerd, kan dit lekkage, elektrische
schokken of brand tot gevolg hebben.
•
Indien er koelgas lekt tijdens de installatie, dient u de ruimte te ventile-
ren.
- Indien het koelgas in contact komt met vuur, zullen er giftige gassen ont-
staan.
•
Installeer de airconditioner volgens deze installatiehandleiding.
- Onjuiste installatie kan resulteren in lekkage, een elektrische schok of brand.
•
Alle werkzaamheden met betrekking tot elektriciteit moeten worden uit-
gevoerd door een erkend elektricien, overeenkomstig de plaatselijke wet-
geving en de voorschriften die in deze handleiding worden gegeven en
altijd op een afzonderlijk elektrisch circuit.
- Een spanningsbron die onvoldoende stroom levert of elektrische bedrading
die niet goed is geïnstalleerd kan elektrische schokken of brand veroorza-
ken.
•
De afdekplaat van de aansluitkast van het buitenapparaat moet stevig
zijn bevestigd.
- Als de afdekplaat onjuist is bevestigd, kan er stof en vocht binnendringen,
hetgeen elektrische schokken of brand kan veroorzaken.
•
Wanneer u de airconditioner op een andere plaats installeert, dient u deze
alleen te vullen met die koelstof (R407C) welke vermeld staat op het ap-
paraat.
- Indien een andere koelstof wordt gebruikt of indien er lucht wordt gemengd
met de oorspronkelijke koelstof, kan er een storing optreden in de koelcyclus
en kan het apparaat beschadigd raken.
•
Als de airconditioner in een kleine ruimte wordt geïnstalleerd, moeten er
maatregelen worden genomen om te voorkomen dat de concentratie koel-
stof in de ruimte hoger is dan de veiligheidsgrens bij eventuele lekkage
van koelstof.
- Vraag uw leverancier om hulp voor het uitvoeren van deze maatregelen ter
voorkoming van overschrijding van de toegestane concentratie. Mocht er
koelstof lekken en wordt de concentratiegrens daardoor overschreden, dan
kunnen er ongelukken gebeuren vanwege het zuurstofgebrek dat in de ruimte
kan ontstaan.
•
Wanneer u de airconditioner wilt verplaatsen, dient u contact op te ne-
men met de dealer of een erkende installateur.
- Onjuiste installatie kan resulteren in lekkage, een elektrische schok of brand.
•
Zodra de installatie is voltooid, dient u te controleren of er geen koelgas
lekt.
- Als er koelgas weggelekt is en het blootgesteld wordt aan een ventilator-
kachel, fornuis, oven, kunnen er schadelijke gassen ontstaan.
•
Breng geen wijzigingen aan in de instellingen van de beveiligings-
mechanismen.
- Indien de drukschakelaar, thermische schakelaar of een ander beveiligings-
mechanisme wordt kortgesloten en incorrect wordt bediend, of er andere
onderdelen worden gebruikt dan gespecificeerd door Mitsubishi Electric, kan
er brand ontstaan of een explosie optreden.
•
Als u dit product wilt weggooien, neem dan contact op met uw dealer.
•
De installateur en de systeemspecialist dienen beveiligingen tegen lek-
kage te verzorgen volgens de plaatselijk geldende regels en normen.
- Als er geen plaatselijk geldende regels zijn, kunnen de volgende richtlijnen
worden aangehouden.
•
Schenk speciale aandacht aan de plaats van installatie, met name als dit
bijvoorbeeld een kelder is, waar gasvormige koelstof zich kan ophopen
(koelstof is zwaarder dan lucht).
1. Veiligheidsvoorschriften ............................................................................ 53
1.1. Voordat u gaat installeren en de elektrische aansluitingen
aanbrengt ................................................................................ 53
1.2. Voorzorgsmaatregels voor apparaten die gebruik maken
van de koelstof R407C ............................................................ 54
1.3. Voordat u het apparaat installeert ........................................... 54
1.4. Voordat u het apparaat installeert (verplaatst) - elektrische
bedrading ................................................................................ 54
1.5. Voordat u het apparaat laat proefdraaien ................................ 54
2. Combinatie met binnenapparaten ............................................................. 55
3. Overzicht van meegeleverde onderdelen ................................................. 55
4. Methode van optakelen ............................................................................. 55
5. Installatie van het apparaat en ruimte voor onderhoud ............................. 55
5.1. Installatie ................................................................................. 55
5.2. Ruimte voor onderhoud ........................................................... 55
6. Installatie van de waterleiding ................................................................... 55
6.1. Voorzorgen bij de installatie .................................................... 55
6.2. Installatie van de isolatie ......................................................... 56
6.3. Watergebruik en controle op waterkwaliteit ............................. 56
6.4. Koppeling van de pomp ........................................................... 56
7. Installatie van de koelstofpijpen ................................................................ 56
7.1. Voorzichtig ............................................................................... 56
7.2. Het systeem van koelstofpijpen ............................................... 57
8. Extra vulling met koelvloeistof ................................................................... 57
8.1. Berekening van extra vulling met koelvloeistof ........................ 57
8.2. Wees voorzichtig bij de pijpaansluitingen/bediening van de
afsluiter .................................................................................... 57
8.3. Installatie van de verdeelpijp ................................................... 58
8.4. Luchtdichtheidsproef, ontluchting en bijvullen van koelstof ..... 58
8.5. Warmte-isolatie van de koelstofpijpen ..................................... 59
9. Bedrading ................................................................................................. 60
9.1. Voorzichtig ............................................................................... 60
9.2. Bedieningsdoos en aansluitpositie van bedrading .................. 60
9.3. Bedrading transmissiekabels .................................................. 60
9.4. Bedrading van netvoeding en capaciteit van apparatuur ........ 61
10. Proefdraaien ............................................................................................. 62
10.1. De volgende verschijnselen vormen geen probleem
(noodsituatie) ........................................................................... 62