Apparaat aansluiten
203
16.7 Elektrische aansluiting
Gevaar
Levensgevaar wegens onder spanning staande onderdelen!
het apparaat en de eventueel bijbehorende apparaten moeten door een erkend installateur
volgens de ter plaatse geldende normen en voorschriften worden aangesloten.
Zorg ervoor dat het apparaat tijdens het uitvoeren van installatie- of onderhoudswerkzaamhe-
den niet op het elektriciteitsnet is aangesloten. Controleer of het apparaat spanningsloos is.
De elektrische veiligheid van dit apparaat is alleen gegarandeerd wanneer deze op een volgens de voor-
schriften geïnstalleerd beveiligingssysteem is aangesloten. Het is uiterst belangrijk om deze essentiële
veiligheidsvoorwaarde te controleren en bij twijfel de installatie ter plaatse door een installateur te laten
controleren.
Neem ook het stroomkringschema in acht.
Gebruik het apparaat alleen met de op het typeplaatje vermelde spanningen en frequenties.
Apparaten die zonder netstekker werden geleverd moeten altijd via een vaste aansluiting worden aange-
sloten.
Wanneer het apparaat vast (zonder stekker) wordt aangesloten moet een hoofdschakelaar met alpolige
netscheiding worden geïnstalleerd. De hoofdschakelaar moet een contactopeningsbreedte van minimaal
3 mm hebben en in de nulstand kunnen worden vergrendeld.
De elektrische aansluiting moet als apart beveiligde schakeling met trage zekeringen of automatische
zekeringen worden gezekerd. De zwaarte van de zekering is afhankelijk van de totale aansluitwaarde van
het apparaat. De totale aansluitwaarde staat vermeld op het typeplaatje van het apparaat.
Extra aanbeveling: monteer in de elektrische leiding een aardlekschakelaar die gevoelig is voor alle stro-
men van klasse B met een uitschakelstroom van 30 mA (DIN VDE 0664), aangezien zich in het apparaat
een frequentieregelaar bevindt.
Apparaten die af-fabriek zijn uitgerust met een netaansluitkabel en een veiligheidsstekker (enkelfase) of
een CEE-stekker (driefase) mogen slechts worden aangesloten op een lichtnet met specificaties die
overeenkomen met die op het typeplaatje.
Voor apparaten met een meetstroom van meer dan 16 Α geldt het volgende:
Dit apparaat voldoet aan IEC 61000-3-12 op voorwaarde dat het kortsluitvermogen S
sc
op de aansluiting van de elektrische installatie op het openbare elektriciteitsnet groter is dan of gelijk aan
1,57 MVA (R
sce
= 120).
Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of exploitant van het apparaat om, indien nodig, na overleg
met de netbeheerder, ervoor te zorgen dat dit apparaat alleen wordt aangesloten op een aansluitpunt met
een kortsluitvermogen van 1,57 MVA of meer.
Aarding installeren
Sluit het apparaat aan op het bouwzijdige potentiaalnivelleringssysteem (positie van de aansluitschroef