NL
127
MOTOR STARTEN
LET OP!
• Controleer of de rotorbediening en de
rijbediening in de neutrale stand (naar
boven) staan voordat u de motor start.
• Controleer het oliepeil voordat u start.
Handmatige start
1. Open de brandstofkraan.
2. Zet de contactschakelaar in de
contactstand.
3. Zet de gashendel in de stand voor hoge
snelheid.
4. Gebruik de choke als de motor koud is.
5. Als de motor koud is, blokkeer dan het
ontluchtingsgat op de pompbalg en druk
3–5 keer. Als de motor warm is, blokkeer
dan het ontluchtingsgat en druk 1 keer op
de pompbalg.
6. Om de motor te starten, trekt u langzaam
aan het startkoord totdat u weerstand
voelt, en dan trekt u snel. Houd de
starthandgreep vast wanneer het koord
weer terugtrekt na het starten. Als het
koord te snel wordt ingetrokken, kan de
starthandgreep persoonlijk letsel en/of
materiële schade veroorzaken. Herhaal dit
indien nodig.
7. Beweeg de chokehendel langzaam naar
de gesloten stand wanneer de motor
opwarmt. Als de motor afslaat, start u
hem opnieuw en laat u hem korte tijd
draaien met de halfopen choke voordat u
de chokehendel langzaam in de gesloten
stand (geen choke) zet.
Elektrische start
1. Sluit de stekker aan op een geaard
stopcontact van 230 V.
Verwijder deze bescherming en gooi deze
weg. Plaats de tankdop terug na het tanken.
Reinig het gebied rond de tankdop voordat u
deze opent. Vul tot de rode plaat in de zeef. Vul
niet te vol.
AFB. 5
OLIEPEIL CONTROLEREN
BELANGRIJK!
De motor wordt geleverd zonder olie. Vul
olie bij en controleer het oliepeil voordat u
de motor start. Laat de motor niet draaien
met te weinig olie – risico voor ernstige
motorschade. De garantie dekt geen schade
die ontstaat doordat de motor met te weinig
olie draait.
LET OP!
Controleer het motoroliepeil op een vlakke
ondergrond terwijl de motor is uitgeschakeld.
1. Verwijder de olievuldop met de peilstok
en veeg de peilstok schoon.
2. Zet de olievuldop met de peilstok terug
zonder vast te draaien.
3. Verwijder de olievuldop met de peilstok
opnieuw. Voeg olie toe als het peil te
laag is. De juiste viscositeit en olievolume
staan vermeld in het hoofdstuk over
motoronderhoud.
LET OP!
Vul niet te vol. Hierdoor kan de motor gaan
roken of moeilijk starten of kan er roet op de
bougie komen.
4. Plaats de vuldop met de peilstok terug en
draai deze vast voordat u de motor start.
AFB. 6