Elektrische fruitpers
NL
23
GEBRUIK
Plaatsen en aansluiten
Opgelet!
■
Controleer het apparaat vóór elk ge-
bruik op beschadigingen. Gebruik het
apparaat alleen wanneer het helemaal
in elkaar is gezet, onbeschadigd is en
goed werkt!
■
Sluit het apparaat alleen aan op een
volgens de voorschriften geïnstal-
leerde contactdoos. De contactdoos
moet goed toegankelijk zijn, zodat de
verbinding met het lichtnet snel kan
worden verbroken. De netspanning
moet overeenstemmen met de techni-
sche specificaties van het apparaat.
■
Leg het aansluitsnoer zo, dat het niet
bekneld raakt, geknikt of over scherpe
randen gelegd wordt en niet in aanra-
king komt met hete oppervlakken.
1. Plaats het motorblok (
5
) op het aan-
recht of op een andere droge, schone
en vlakke ondergrond.
2. Zet de sapbeker (
6
) in het motorblok.
3. Zet de opvangring (
4
) op het mo-
torblok en draai hem evt. tot hij
vastklikt. De sapuitloop (opening) in
de opvangring moet zich boven de
sapbeker bevinden.
4. Plaats de zeef (
3
) in de opvangring.
5. Steek de perskegel (
2
) op de aandrijf-
as in het midden van de opvangring.
6. Wikkel het aansluitsnoer helemaal af
en steek de netstekker in een contact-
doos.
Afbeelding B
laat het compleet in elkaar
gezette apparaat zien.
Het
uit elkaar halen
van het apparaat
gebeurt in omgekeerde volgorde.
Sap uitpersen
Opgelet!
■
Dit apparaat kan zowel onder 50 Hz
als onder 60 Hz zonder instelling wor-
den gebruikt.
■
Beweeg het apparaat niet terwijl het
in werking is. Zorg voor stabiliteit!
■
Houd het apparaat schoon.
■
Las na ca. 15 seconden continu ge-
bruik een korte pauze van 15 secon-
den in om de motor niet te overbe-
lasten.
1. Was en halveer een vrucht.
2. Zet een halve vrucht op de perskegel
en druk hem omlaag (
afbeelding C
).
Door de druk wordt het apparaat
ingeschakeld en de perskegel draait.
3. Om het apparaat te stoppen, oefen je
gewoon geen druk meer uit (
afbeel-
ding D
).
4. Om van draairichting te veranderen,
druk je opnieuw omlaag en zet je de
perskegel in werking.
Bij elke start wordt automatisch van
draairichting veranderd.
5. Wanneer de zeef door pitten en / of
vruchtvlees verstopt is, haal je de zeef
eruit en maak je hem schoon.
6. Serveer het uitgeperste sap (
afbeel-
ding E
).
7. Reinig het apparaat direct na gebruik
om te voorkomen dat het vruchtvlees
opdroogt (zie hoofdstuk ‘Reinigen en
opbergen’).