2
2.1
2.2
2.3
Veiligheidsinstructies/belangrijke informatie
In afwijking tot de algemene gebruiksaanwijzing voor persluchtmotoren geldende de aanvullende
voorschriften voor Ex-beveiligde persluchtmotoren.
Veiligheidsinstructie voor de inbedrijfstelling
– De persluchtmotor mag uitsluitend voor de op de motor gegraveerde apparatencategorie 2 en zone 1
en 2 (medium G) c.q. zone 21 en 22 (medium GD) worden gebruikt/draaien.
– De motor mag niet in vorm veranderd of geopend worden.
– De verklaring van overeenstemming in acht nemen.
– De gebruiksaanwijzing grondig doorlezen en bij het gebruik nauwkeurig opvolgen.
– Controleren of door de inbouw van de motor potentiaalverschillen kunnen ontstaan. Mocht dit het
geval zijn, moet een geleidende verbinding voor een potentiaalvereffening worden gecreëerd.
– Controleer of de op de motor gegraveerde gegevens voor het desbetreffende toepassingsgebied
correct/toegestaan zijn.
– De leverancier kan niet aansprakelijke worden gesteld voor schade die ontstaat door het niet in acht
nemen van de gebruiksaanwijzing voor de Ex-beveiliging.
Veiligheidsinstructie voor het gebruik in combinatie met het medium stof (D)
– Regelmatig controleren of er stof op de motor zit en deze zo nodig reinigen. Een dikkere stoflaag dan
2 mm is niet toegestaan.
– Op grond van de heersende overdruk in de persluchtmotor kan niet worden uitgesloten, dat de
persluchtmotoren een klein beetje lucht langs de behuizing alsmede de aangedreven as blazen.
Deze gebieden moeten dan ook regelmatig op stofafzettingen worden gecontroleerd om te voorkomen
dat het stof opdwarrelt.
– De af te voeren lucht van de persluchtmotor moet worden weggeleid om te voorkomen dat het stof
opdwarrelt.
Installatie
Deze persluchtmotor is bedoeld voor het generen van een draaiende beweging in industriële
installaties. De persluchtmotor mag uitsluitend overeenkomstig de technische documentatie en g
ravure op de motor worden gebruikt.
– De persluchtmotor mag alleen met een max. stroomdruk van 6,3 bar worden gebruikt. De stroomdruk
mag altijd worden gereduceerd.
– Controleer of er geen ontoelaatbare warmteaanvoer (bijv. via koppelingen) bestaat en of de motor in
voldoende mate wordt geventileerd. Er moet op worden gelet dat de aangedreven elementen aan de
eisen van de richtlijn 2014/34/EU voldoen.
– De temperatuur van de aangevoerde perslucht mag niet hoger zijn dan de max. toegestane omgevings-
temperatuur.
– De persluchtmotoren mogen niet onder druk worden gezet in een draairichting die tegengesteld is aan
door de luchtaanvoer aangegeven draairichting of door een koppel van buiten worden aangedreven.
– Open openingen voor de aan- en af te voeren lucht moeten door middel van een gesinterde geluiddem-
per worden afgesloten, of in het geval van de geleiding van de af te voeren lucht via een slang, naar een
gebied worden geleid waar geen gevaar voor een explosie bestaat.
Nederlands
74
!
Summary of Contents for MRD 12-280
Page 3: ......
Page 5: ...Versions 1 2 3 4 5 2 ...
Page 6: ...Versions 6 6 4 5 7 8 1 2 3 3 ...
Page 97: ...Notizen Notes 94 ...
Page 98: ...95 ...