- 81 -
In bedrijf name HandyTIG 180 DC BasicPlus
10.15
Controleer voor het inschakelen van het
apparaat, dat de elektrodehouder of de be-
klede elektrode niet in verbinding staat met
de werktafel, het werkstuk of een andere
geleidend voorwerp. Bij het inschakelen
van het apparaat kan de vlamboog onge
-
controleerd ontstoken worden. Een onge
-
controleerde ontsteking van de vlamboog
kan de lastang, de lastafel, het werkstuk of
het lasapparaat beschadigen.
15.1
Lasprocédé met elektrode
Inschakelen apparaat
Â
Schakel het apparaat met hoofdschakelaar 2 in en
kies met toets 44 het lasproces elektrode uit.
9
Het symbool elektrode (LED 38) brandt.
Â
Stel met draaiknop 45 de gewenste lasstroom in.
Vlamboog ontsteken
Â
Raak het werkstuk, op de plaats waar gelast moet
worden, kort met de beklede elektrode aan en trek de
beklede elektrode iets omhoog.
9
De vlamboog brandt tussen het werkstuk en de be
-
klede elektrode.
15.2
Lasprocédé TIG
Inschakelen apparaat
Â
Schakel het apparaat met hoofdschakelaar 2 in en
kies met toets 44 het lasproces TIG uit.
9
Het symbool TIG (LED 41) brandt.
Â
Stel met draaiknop 45 de gewenste lasstroom in.
Instelling nevenparameters
Het apparaat heeft nevenparameters die fabrieksma
-
tig als standaardwaarden zijn geprogrammeerd. Deze
nevenparameters kunnen door de gebruiker veranderd
worden.
Parameter
LED
min.
standaard max.
Tweede lasstroom
38
Imin
0,5 * I1
2 * I1
Startstroom
41
Imin
0,5 * I1
1 * I1
Eindstroom
40
Imin
0,5 * I1
1 * I1
(Up)Slope
[A/s]
42
20
100
500
(Down)Slope
[A/s]
43
20
100
500
Hotstart*
36+38
1,25 *
I1
1,5 * I1
1,75 *
I1
Hotstarttijd
[s]
*
36+41
0
1
5
Gasvoorstroomtijd
[s]
36+40
0,1
0,1
1
Gasnastroomtijd
[s]
= (I1 * 0,04) + t1
36+42
t1=0
t1=3
t1=8
Gasspoelen
[s]
36+43
0,5
1
2,5
Tab. 8:
Nevenparameters BasicPlus
* Alleen bij de modus elektrode werkzaam
Imin = minimale stroom (5A)
I1 = hoofdstroom
Programmeermodus inschakelen:
Â
Toets werkingswijze 44 ingedrukt houden.
Â
Apparaat inschakelen, programmeermodus is actief.
Â
Door telkens indrukken van de toets werkingswijze,
kan tussen de verschillende nevenparameters ge
-
schakeld worden.
Parameter veranderen:
Â
Gewenste parameter met de toets werkingswijze 44
kiezen (bijbehorende LEDs knipperen)
Â
Waarde met draaiknop 45 instellen
Â
Nieuwe waarde met de toets werkingswijze bevesti
-
gen (LEDs knipperen kort).
In de bijlage van dit handboek zijn sjablonen afge
-
drukt om de instelling van de nevenparameters te
vergemakkelijken.
Als basis is de standaard waarde van een nevenpa
-
rameter op de middenpositie (12 uur) van de draai
-
knop 45.
Â
Apparaat uitschakelen, wachten tot alle LEDs uit zijn
Â
Apparaat weer inschakelen, de nieuwe nevenpara
-
meters zijn actief.
Terugzetten op fabrieksinstelling:
Â
Programmeermodus inschakelen.
Â
Toets 44 ingedrukt houden tot alle LEDs voor de
tweede maal knipperen, alle nevenparameters
worden teruggezet op de standaard waarden.
Â
Apparaat uitschakelen, wachten tot alle LEDs uit zijn.
Â
Apparaat weer inschakelen, de nieuwe nevenpara
-
meters zijn actief.