13
NL
Levensgevaar door
elektrische schok
J
Controleer de lamp, de voedingskabel en de
verbindingskabel vóór iedere aansluiting op
het stroomnet op eventuele beschadigingen.
Gebruik de lamp niet wanneer u ongeacht
welke beschadiging ook hebt geconstateerd.
m
VOORZICHTIG!
Bij beschadigde net- en
verbindingskabels bestaat levensgevaar door
elektrische schokken.
J
Overtuig u er vóór de montage van dat de
bestaande netspanning overeenstemt met de
vereiste bedrijfsspanning van de lamp
(230 - 240 V ~).
J
Vermijd elk contact van de lamp met water of
andere vloeistoffen.
J
Open nooit een van de elektrische bedrijfsmid-
delen en steek ook geen voorwerpen in deze
onderdelen. Bij dergelijke ingrepen bestaat
levensgevaar door elektrische schokken.
J
Pak bij het aansluiten of het onderbreken van
de netvoeding alléén het geïsoleerde gedeelte
van de netsteker beet!
J
Wanneer de externe, flexibele leiding van deze
lamp beschadigd is, mag hij alleen worden
vervangen door een speciale leiding of door
een leiding die uitsluitend via de fabrikant of
zijn servicevertegenwoordiger verkrijgbaar is.
J
Sluit de onderbouwlamp alleen met de originele
netkabel aan op de netstroom.
J
Verbind alleen originele onderbouwlampen van
hetzelfde type (model 2592) met elkaar. Ge-
bruik daarvoor alleen de bijgeleverde originele
verbindingskabels.
J
Sluit met elkaar verbonden onderbouwlampen
alleen aan op een contactdoos. Let op dat u
slechts max. 10 onderbouwlampen van het-
zelfde type via een contactdoos met elkaar
mag verbinden. In het andere geval kunnen de
aansluitingen en kabels overbelast raken.
J
Let op dat eerst alle onderbouwlampen door
middel van een verbindingskabel met elkaar
verbonden moeten zijn voordat u de netkabel
op de contactdoos aansluit.
Vermijd brand- en
verwondingsgevaar
J
VERWONDINGSGEVAAR!
Controleer na
het uitpakken elke lamp en elk lampglas on-
middellijk op schade. Monteer de lamp niet
met defecte gloei- / tl-lampen of lampglaasjes.
Neem in dit geval voor vervangende levering
contact op met de klantenservice.
J
GEVAAR VOOR VERBRANDINGEN!
Voorkom brandwonden en waarborg dat de
lamp uitgeschakeld en afgekoeld is voordat u
hem aanraakt. Gloeilampen ontwikkelen een
grote hitte.
J
Lampdelen en gloei- / tl-lampen kunnen tijdens
het bedrijf temperaturen bereiken van > 60 °C
en mogen dus niet worden aangeraakt.
J
Laat de lamp volledig afkoelen voordat u de
defecte gloeilamp vervangt.
J
Vervang defecte gloei- / tl-lampen onmiddellijk
door nieuwe. Trek altijd eerst de netsteker uit
de contactdoos voordat u de gloei- / tl-lamp
vervangt.
Vervang een defect veiligheidsglas
onmiddellijk door een nieuw. Neem
contact op met het servicepunt of
een erkende elektricien.
J
Gebruik deze lamp niet met dimmer en elektro-
nische schakelaar. De lamp is daarvoor niet
geschikt.
J
0,2 m
BRANDGEVAAR!
Monteer de
lamp op een afstand van minstens
0,2 m van de beschenen materialen.
Overmatige warmteontwikkeling kan tot brand
leiden.
J
Laat de lamp tijdens het gebruik niet zonder
toezicht.
J
Dek de lamp niet af met voorwerpen! Overma-
tige warmteontwikkeling kan tot brand leiden.
J
Laat de lamp of het verpakkingsmateriaal niet
achteloos liggen. Plasticfolie / -zakken, kunst-
stofdelen enz. kunnen een gevaarlijk speelgoed
vormen voor kinderen.
Veiligheid