
29
NL
Foutieve activeringen
Om foutieve activeringen te vermijden moet de mon-
tageplaats minstens 1 m van een lamp verwijderd zijn.
Bewegingen (bijvoorbeeld trillingen) van het toestel hebben
hetzelfde eff ect als bewegingen in de registratiezone (bij-
voorbeeld struiken, bloemen, gordijnen, etc.) en kunnen tot
verkeerde activeringen leiden. Daarom moet het toestel vast
gemonteerd worden.
Schakelgedrag
Het betrouwbaarste schakelgedrag toont de bewegingscha-
kelaar wanneer de registratiezone dwars
2
en niet frontaal
3
ten opzichte van de bewegingschakelaar doorsneden wordt
(zie afb eeldingen)
Elektrische aansluiting
Aansluitingsleidingen ongeveer 6-8 mm
4
isoleren en op de
volgende wijze aansluiten:
Zie aansluitingsbeelden
5
.
•
Fase L op klem L.
•
Schakel-/lampendraad op klem L↑.
•
Bij remote schakeling (manual AAN) de externe
toets op klem T aansluiten.
Aansluiting van verbruikers
Hoge inschakelstromen verkorten de levensduur van het
relais aanzienlijk. Zie hiervoor de technische gegevens van
de fabrikant van de lamp resp. van de verlichting.
L
6-8MM
N
L
LA
L
L
L
T
2
3
4
5
IC