![Komfovent C6.1 Installation And Operation Manual Download Page 180](http://html.mh-extra.com/html/komfovent/c6-1/c6-1_installation-and-operation-manual_1991543180.webp)
C6-17-08
NL
UAB Amalva behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
180
2.5.2. ECO
Een energiebesparende modus die het stroomverbruik van de luchtbehandelingsunit tot een minimum beperkt.
Voor meer informatie, zie paragraaf 2.4.4.
2.5.3. Modus AUTO
Modus AUTO is een automatische bedrijfsmodus voor werking van de unit waarbij de ventilatie-intensiteit wordt
aangepast op basis van de geselecteerde (vooringestelde) weekplanning voor werking. Voor meer informatie,
zie paragraaf 2.4.6.2. Als u luchtkwaliteitssensoren aansluit op de unit en vervolgens op AUTO drukt, wordt
de ventilatie-intensiteit aangepast op basis van de huidige luchtvervuiling in de ruimte (zie paragraaf 2.4.6.3.).
2.5.4. Waarschuwingsindicator
De indicator geeft aan dat er vervuilde luchtfilters of storingen in de ventilatie-eenheid zijn.
2.5.5. Resetknop
Druk na het verhelpen van de storing of het vervangen van de luchtfilters gedurende 5 seconden op de reset
-
knop om de storingsmelding te verwijderen. Als het niet lukt de storingsmelding te verwijderen en de unit niet
werkt, volgt u de instructies in de tabellen voor probleemoplossing in hoofdstuk 2.6.
2.5.6. Aan/uit-knop voor unit
Door op de aan/uit-knop te drukken wordt de luchtbehandelingsunit uitgeschakeld. Om de unit weer in te scha
-
kelen, drukt u op dezelfde aan/uit-knop of selecteert u rechtstreeks een van de modi.
2.5.7. Toetsenvergrendeling
Door tegelijkertijd gedurende 5 seconden op
te drukken, worden alle toetsen vergrendeld en inactief.
Om de toetsen weer te activeren, voert u dezelfde handeling uit.
2.6. Problemen oplossen
Wanneer de unit niet werkt:
• Controleer of de unit is aangesloten op het elektriciteitsnet.
• Controleer alle automatische zekeringen. Vervang doorgebrande zekeringen door nieuwe zekeringen met
dezelfde elektrische specificaties (de typen van de zekeringen worden vermeld in het hoofdbedradings
-
schema).
• Controleer of er geen storingsmelding of indicatie op het bedieningspaneel is. Wanneer er een storing is,
moet u die eerst verhelpen. Om storingen op te lossen, volgt u de instructies in de tabellen voor het oplos
-
sen van problemen.
• Als er op het bedieningspaneel geen storing wordt gemeld, controleert u de kabel tussen het bedienings
-
paneel en de unit.