
34
Hoofdstuk 3 |
Installatie
Warm tapwater boilervat met één spiraal
WTB 220-400
1
2
3
4
5
6
Afb. 8
Demontage van de behuizing en de thermische isolatie.
Installatievereisten
De bescherming tegen overmatige druk moet wor-
den uitgevoerd in overeenstemming met de geldende
voorschriften.
Het boilervat moet worden aangesloten op het water-
leidingnet met een waterdruk van min. 1 bar, max. 10
bar (6 bar bij WTB 220) en op een verwarmingssys-
teem waar de parameters van het verwarmingsmedi-
um de toegestane waarden van de spiraal niet over-
schrijden (tabel 6 Technische gegevens). Als de druk
bij de koudwatertoevoer naar de tank hoger is dan
toegestaan, moet een drukregelaar worden gebruikt.
De aansluiting van het verwarmings- en waterleiding-
net moet volgens het installatieschema worden uitge-
voerd. (Afb. 9).
Bij het opwarmen van het water in de tank neemt de
druk toe, dus elke tank moet worden uitgerust met
een geschikte veiligheidsklep, gemonteerd op de
koudwatertoevoer, die de tank zal beschermen te-
gen overmatige drukverhoging. Wanneer water wordt
verwarmd, kan er een kleine, kortstondige uitstroom
van water uit het veiligheidsventiel plaats vinden, wat
duidt op een verhoging van de druk boven de nomina-
le waarde en het vrijkomen van het veiligheidsventiel.
Het veiligheidsventiel mag niet worden geblokkeerd.
Het vergrendelen van de veiligheidsventiel kan lei-
den tot een storing in het apparaat. De afvoer van de
veiligheidsventiel moet worden afgevoerd naar een
rioleringssysteem of drainage. De afvoerbuis van de
veiligheidsventiel moet schuin worden geïnstalleerd
en beschermd tegen bevriezing van het geloosde
water en moet open blijven voor de atmosfeer. De fa-
brikant is niet verantwoordelijk voor het overstromen
van de ruimte als gevolg van de klepstoring.
Let op
De installatie en de eerste inbedrij fstelling
van het boilervat moeten worden uitgevoerd
door een persoon met de juiste kwalifi ca-
ties. De installateur moet de gebruiker infor-
meren over de functies van het product en
de nodige informatie verstrekken over veilig
gebruik.
Let op
Het is niet toegestaan om vernauwingen
(bij v. verloopstukken, vuilvangers, etc.) en
afsluitkleppen tussen de tank en de veilig-
heidsklep te installeren. Alleen de installatie
van een T-stuk met een aftapkraan en een
T-stuk met een membraantank is toege-
staan.
Let op
Gebruik het apparaat niet als er een obstakel
in het veiligheidsventiel zit.
Let op
Op de koudwaterleiding moet een geschikte
veiligheidsklep worden geïnstalleerd om het
apparaat te beschermen tegen overmatige
drukverhoging!
TIP
Ter bescherming van de pompen, terug-
slagklep en soortgelij ke onderdelen van het
verwarmingssysteem is het aan te raden
om een gaasfi lter te installeren.
TIP
Om het fenomeen van het uitstromen van
water uit de veiligheidsklep door thermi-
sche uitzetting van de vloeistof tot een mi-
nimum te beperken, is het aan te bevelen
om een geschikt expansievat op de koud-
wateraansluiting te installeren. (Afb. 9 pos.
CM1).