30
Luchtstroomtes
1. Koppel de luchtslang los van de blazer.
2. Breng de luchtstroomindicator aan op het apparaat.
3. Zet de blazer aan. Als de blazer niet ten minste 160 lpm lucht
levert, dient u ervoor te zorgen dat er schone voorfilters en filters
en een volledig opgeladen batterij worden gebruikt en probeert u
het opnieuw. Als het probleem aanhoudt, volgt u de instructies voor het
oplossen van problemen of neemt u contact op met de fabrikant.
Oplossen van problemen
Riem
Met de tailleriem wordt de blazer op de onderrug vastgehouden. De gespen
worden samengedrukt. De gespen worden losgemaakt door tegen de onderkant
en de bovenkant van de gesp te drukken.
PLAATS DE BLAZER NIET AAN DE VOORKANT VAN HET LICHAAM OF
OP EEN PLAATS WAAR HIJ AAN VONKEN KAN WORDEN BLOOTGESTELD.
Aanpassen van de riem
1. Stel de lengte van de riem in door de riem door de gespen te schuiven
totdat de riem de gewenste lengte heeft.
2. Stel de elastische houders in om de losse uiteinden van de riem vast
te zetten.
Verwijderen en vervangen van de riem
1. Om de riem uit de blazer te verwijderen, drukt u de kunststof lipjes op
de binnenkant dicht bij de blazer in om de riembevestigingsklemmen los te
maken van de blazer.
2. Om de riem aan de blazer te bevestigen, drukt u de bevestigingsklemmen
op de rails op de blazer. De riem heeft een linker- en een rechterkant en de
klemmen passen alleen wanneer ze op juiste wijze zijn uitgelijnd.
Storing
Mogelijke oorzaak
Aanbevelingen
De blazer werkt helemaal niet.
De batterij is leeg (controle: het apparaat werkt met
een andere, volledig werkende batterij).
Een defect in de motor, de elektronische onderdelen
of de ladingsconnector.
Laad de batterij op.
(Als het probleem aanhoudt, vervangt u de batterij.)
Neem contact op met de klantenservice.
Geringe luchtstroom.
De luchtslang of het luchtverdelingssysteem is
geblokkeerd.
De lucht lekt langs spleten weg.
De batterij is leeg.
De filters zijn verstopt.
Controleer op mogelijke obstakels en hef deze op.
Controleer alle afdichtingselementen en aansluitingen;
controleer of de luchtslang beschadigd is en geen lekkende
plekken vertoont.
Laad de batterij op.
Vervang de filters.
Het apparaat werkt slechts eventjes.
Het filter is verstopt.
De batterij is niet voldoende opgeladen.
Vervang het filter.
Laad de batterij op. (Als het probleem aanhoudt,
vervangt u de batterij.)
Het is niet mogelijk om de batterij op te
laden.
Storing van de lader.
Slechte batterijconnector.
Neem contact op met de klantenservice.
Controleer het contact van de batterij.
Het is niet mogelijk om de batterij voldoende
op te laden.
De batterij heeft het einde van zijn levensduur bereikt. Vervang de batterij.
Als er zich een defect, een storing of een plotselinge afname of toename van de luchtdruk voordoet terwijl de gebruiker op een verontreinigde werkplaats
werkt, is het absoluut noodzakelijk om de werkplaats onmiddellijk te verlaten en de volgende zaken te controleren:
• of het PAPR is op juiste wijze gemonteerd.
• of de batterij voeding heeft.
• of er zich geen obstructies of blokkeringen voordoen,
• of de filters zijn niet verstopt.
zoals een geknikte slang of geblokkeerde filters.
• of het apparaat geen beschadiging vertoont zoals een
• of de afdichting aan de voorkant niet beschadigd is.
geperforeerde of gebarsten slang, blazer of filter.