Als u uw leeftijd invoert, verschijnt in het polsslagveld (6) de van de leef-
tijd afhankelijke maximale polsslag (formule: 220 – leeftijd) (afbeelding
11). Wordt een leeftijd tot 21 jaar ingegeven kan alleen 199 als maxi-
male polsslag getoond worden, er wordt echter met de juiste waarde ge-
rekend.
4.2 Polsslagzones
Met de
+/– toetsen
kunt u
2 zones
kiezen. Het invoeren van de leeftijd
dient voor het berekenen van deze polsslagzones. Deze wordt in het %-
veld (5) getoond.
1. Vetverbranding [Fa 65%] (afbeelding 12)
Formule: (220 – leeftijd) x 0,65
2. Conditie zone [Fi 75%] (afbeelding 13)
Formule: (220 – leeftijd) x 0,75
Afbeelding 12
Afbeelding 13
Polsslagzone: vetverbranding met 65% Polsslagzone: conditie met 75%
Functie
Door het invoeren van de polsslagzone en de overgenomen maximale
polsslag wordt een polsslagzone bewaking geactiveerd. Is de gepro-
grammeerde trainingspolsslag 11
slagen te laag, verschijnt het woord
“
LO
”, bij overschrijding met
11
slagen ziet u “
HI
”. De “
LO
” bewaking is
actief als voor de eerste keer de geprogrammeerde trainingspolsslag
d.m.v. trappen
bereikt wordt. Valt het aantal omwentelingen onder
20
,
wordt de “
LO
” functie weer door bereiken van de geprogrammeerde trai-
ningspolsslag geactiveerd. De “
HI
” bewaking is
altijd
actief.
Wordt de
maximale polsslag
met
1
slag overschreden, knippert “
HI
” en
verschijnt het woord “
MAX
”. Als het “
akoestische alarm
” geactiveerd is,
hoort u ook een
alarmsignaal
. De waarde, die met het %-symbool weer-
gegeven wordt, is de vergelijking tussen de actuele polsslag en de maxi-
male polsslag.
4.3 Polsslagbewaking (leeftijdonafhankelijk)
Deze kunt u met de +/- toetsen invoeren in een bereik van 40 - 188.
Afbeelding 14
Afbeelding 15
Géén programmering “
OFF
”
Polsslagprogrammering bijv. 150
met
HI LO
symbool.
Functie
De “HI” en “LO” weergave functioneert zoals onder 4.2 beschreven.
De procentuele polsslagweergave en de akoestische alarmfunctie zijn niet
beschikbaar.
4.4 Afsluiten programmering
Druk na de laatste programmering op de Set-toets, uw programmering-
zwaarden
behalve polsslag – worden weergegeven (afbeelding 16).
Heeft u een polsslagzone geactiveerd, wordt onder (5) de vergelijking van
de actuele
Polsslag en de maximale polsslag of “
– –
" (afbeelding 17) bij een ont-
brekend polsslagsignaal weergegeven.
Afbeelding 11
Leeftijdprogrammering bijv. 31 met
maximale polsslag weergave 189
Afbeelding 16
Afbeelding 17
Polsslagzone programmering (zie
ook afb. 12/13)
Functie
Begin met trappen. Alle
geprogrammeerde waardes
tellen
terug
, knippert
bij nul een paar seconden en telt dan vanaf de geprogrammeerde waar-
de verder op. Tevens zijn korte alarmsignalen hoorbaar.
Stijgt uw
polsslag over
de geprogrammeerde
polsslaggrens
of
overschrijdt
uw
maximale polsslag
, wordt eerst het
HI
-symbool en vervolgens het
MAX
-
symbool weergegeven.
5.0 Weergave tijdens de training
Start u met trainen, vindt elke 5 seconden een automatische gegevens-
wisseling
SCAN
(symbool
b
in het veld) plaats. Met de
set
-toets kunt u dit
uitschakelen. Met de
+/–
toetsen kunt u dan een weergaveveld vooruit of
terug springen.
6.0 Weergave vóór de training, bij trainingsonderbre-
king, - einde
Trapt u met minder dan 20 omwentelingen/min, herkent de computer een
trainingsonderbreking. De automatische gegevenswisseling stopt. Het
symbool
SCAN
verdwijnt. Onder km/h (
3
), RPM (
4
) en polsslag (
5
) wordt
met een doorsnede-symbool (
e
) de gemiddelde waarde weergegeven.
Hervat u de training niet binnen 4 minuten, wisselt het veld naar
kamer-
temperatuur
(afbeelding 1). Daarbij wordt de
afstand
bij het totaal aan-
tal kilometers opgeteld. Alle
andere
waardes
worden niet opgeslagen
.
Opmerking
Snelheid (
3
) en afstand (
3
) wisselen elke 5 seconden.
Met de
+/–
toetsen kunt u een weergaveveld vooruit of terug springen.
Met de
set
-toets komt u weer in de programmeermodus. Daarbij worden
alle eerdere trainingsgegevens gewist. Programmeringen blijven behou-
den.
7.0 Weergave bij voortzetting van de training
Ga verder met de training. De
waardes tellen verder
.
8.0 Herstelpolsmeting
De trainingscomputer is met een herstelpolsfunctie uitgerust. Deze maakt
het mogelijk bij trainingseinde uw herstelpolsslag te meten. Druk aan het
einde van uw training op de recovery-toets. De actuele polsslag wordt on-
der
tijd
(1) getoond (afbeelding 18). De computer meet 59 seconden te-
rugtellend uw polsslag (afbeelding 18). Daarna wordt de actuele polsslag
onder
kilojoule
(2) getoond en onder
km/h
(3) wordt het verschil van de
polsslagwaardes tijdens de teruglopende tijd weergegeven en een condi-
tiecijfer met (
F
) getoond (afbeelding 19). De berekening wordt onder 9.0
algemeen verklaard. Wordt de polsslagmeting onderbroken, wordt in
plaats van een waarde (P) weergegeven. Drukt u dan op de recovery-
toets, verschijnt weer het actuele trainingsveld.
De actuele polsslag wordt altijd onder polsslag (6) weergegeven.
Afbeelding 18
Afbeelding 19
Afbeelding 20
Afbeelding 21
18
NL
Summary of Contents for ST2510-8
Page 46: ...46...
Page 47: ...47...
Page 48: ...48 Heinz Kettler GmbH Co KG Postfach 1020 D 59463 Ense Parsit docu 651g 10 08...