NEDERLANDS HANDLEIDING
JB SYSTEMS®
21/55
DSP6
•
Laat de elektrische draad nooit in contact komen met andere draden.
•
Volgens de veiligheidsvoorschriften moet deze installatie geaard worden.
•
Sluit het apparaat niet aan op een elektronische dimmer.
•
Om elektrische schokken te voorkomen, moet U de behuizing niet openen. Afgezien
van de zekering zitten er geen onderdelen in die door de gebruiker moeten worden
onderhouden.
•
Repareer
nooit
een zekering en overbrug de zekeringhouder
nooit
. Vervang een
beschadigde zekering
steeds
door een zekering van hetzelfde type en met dezelfde
elektrische kenmerken.
•
Ingeval van ernstige problemen met het bedienen van het toestel, stopt U
onmiddellijk het gebruik ervan. Contacteer uw dealer voor een eventuele reparatie.
•
Gebruik best de originele verpakking als het toestel vervoerd moet worden.
•
Om veiligheidsredenen is het verboden om ongeautoriseerde modificaties aan het
toestel aan te brengen.
ONDERHOUD
Reinig het toestel met een zacht, lichtjes bevochtigd doek. Vermijd water te morsen in
het toestel. Gebruik nooit vluchtige producten zoals benzeen of thinner, dit kan het
toestel beschadigen.
VOORAANZICHT
1. DMX LED:
knippert wanneer een DMX signaal gedetecteerd wordt.
2. LCD DISPLAY:
geeft het uitgangsniveau van de kanalen weer en helpt de
gebruiker met het instellen van de verschillende menu’s.
Bij normale werkomstandigheden geeft de display het uitgangsniveau van de
kanalen weer (zie afbeelding): Het scherm toont de 6 kanalen. Boven elk kanaal
staat er een blokje die het uitgangsniveau van het kanaal weergeeft. Het eerste
NEDERLANDS HANDLEIDING
JB SYSTEMS®
22/55
DSP6
getal geeft de naam van het kanaal weer dat het laatst gewijzigd werd. (in de
afbeelding werd het uitgangsniveau van kanaal 6 het laatst gewijzigd)
3. MENU toets:
Wordt gebruikt om de verschillende setup menu’s te openen. Zie
“Setup Menus” voor meer informatie.
4. UP toets:
wordt gebruikt om de menu’s te overlopen of om de waarden te
vermeerderen.
5. DOWN toets:
wordt gebruikt om de menu’s te overlopen of om de waarden te
verminderen.
6. ESC toets:
wordt gebruikt om één stap terug te keren in de menuwaarde of om het
menu te verlaten.
7. KANAALTOETSEN:
De DSP6 kan zonder externe controller werken. Dit is een
mooie optie indien u enkel een bepaald uitgangsniveau nodig heeft op elk kanaal
gedurende een lange periode (winkels, tentoonstellingen, pubs enz…) Druk
gewoon op de kanaaltoets van het kanaal dat u wilt instellen en houd deze toets
ingedrukt. Terwijl u de kanaaltoets ingedrukt houd kunt u de “up/down” toetsen
gebruiken om het uitgangsniveau van dit kanaal in te stellen.
8. KANAALINDICATOREN:
als supplement van de LCD display geven deze led’s
het uitgangsniveau van de kanalen weer.
9. ZEKERINGEN:
Bij een kortsluiting zullen deze zekeringen afslaan om de
uitgangscircuits van de DSP6 te beveiligen. Na een grondige controle van uw
installatie kunt u hen weer aan zetten. Onder normale werkomstandigheden staan
deze zekeringen steeds aan.
ACHTERAANZICHT
10. DMX INGANG:
mannelijke XLR aansluiting die wordt gebruikt om de DSP6 te
verbinden met een DMX controller of een ander DMX toestel in de keten.
DMX UITGANG:
vrouwelijke XLR aansluiting die wordt gebruikt om de DSP6 met
het volgende toestel in de DMX keten te verbinden.
11. ANALOGE INGANGEN:
8pins DIN aansluiting die gebruikt wordt
voor de analoge 0~10Vdc ingangssignalen. Raadpleeg de
tekening hier rechts naast voor de toewijzing van de kanalen op
de aansluiting.
Opgelet:
de analoge ingang werkt alleen wanneer de “DMX fail” optie
ingesteld is op “Analog” en wanneer er geen DMX signaal waargenomen
(aangesloten) wordt door de DSP6 (DMX led is uit)
12. KANAALUITGANGEN:
elk van de 6 kanalen heeft 2 uitgangsdraden. Let goed op
de “L” en “N” aanduidingen op de achterkant van het toestel wanneer u deze
draden aansluit.