4 ONDERHOUD
NL-16
4.3
MOTOROLIE ______________________________________________________________
Controleer de motorolie aan het begin van iedere
werkdag alvorens de motor te starten. Als het oliepeil
laag is, verwijder dan de olievuldop en giet olie naar
behoefte bij.
Voer de eerste olieverversing na de eerste 20
bedrijfsuren uit en vervolgens na iedere 100 bedrijfsuren.
Raadpleeg de gebruikshandleiding van de
motorfabrikant voor gedetailleerde service-
informatie.
Na bijvulling of verversing van olie dient de motor te
worden gestart en 30 seconden stationair te lopen terwijl
alle aandrijvingen ontkoppeld zijn. Zet de motor dan stil,
wacht 30 seconden alvorens het oliepeil te controleren.
Vul zonodig bij tot het VOL-streepje op de oliepeilstok is
bereikt.
Gebruik uitsluitend SAE 10W30 motorolie met API
classificatie SG.SF/CC.CD.
Afb. 4A
4.4
BANDEN _________________________________________________________________
1.
Houd de banden op de juiste spanning om de
banden lang mee te laten gaan. De spanning moet
worden gecontroleerd wanneer de banden koel zijn.
2.
Gebruik een nauwkeurige lagedrukbandenspan-
ningsmeter 41,3 - 55,1 kPa.
4.5
WIELLAGER ______________________________________________________________
Op de voorkant van het lager staan het woord “
LOCK
” en
een pijl gestempeld. Bij het vervangen van een lager
moet u absoluut zeker zijn dat het in de juiste
draairichting wordt aangebracht.
Voor het
rechterwiel
brengt u het lager aan met de pijl
“
LOCK
➡
” aan de
buitenkant
van het huis.
Voor het
linkerwiel
brengt u het lager aan met de pijl
“
LOCK
➡
” aan de
binnenkant
van het huis.
Afb. 4B
Bovenste oliepeil
Olievuldop
VOORZICHTIG:
Probeer NOOIT een band op
een velg aan te brengen als u niet de juiste
training, gereedschappen en ervaring hebt.
Indien de band verkeerd wordt aangebracht,
kan dit een explosie tot gevolg hebben,
hetgeen ernstig letsel met zich mee kan
brengen.
!