NEDERLANDS
3
KENMERKEN
Magneetklep onderbreking brandstoftoevoer
De motor is uitgerust met een magneetklep voor brandstoftoevoer; deze
geeft de brandstoftoevoer naar de hoofdsproeier van de carburateur vrij
wanneer de motorschakelaar in de stand ON of START staat en sluit de
brandstofstroom naar de hoofdsproeier af wanneer de motorschakelaar in de
stand OFF staat.
De motor moet zijn aangesloten op de accu om de magneetklep voor
brandstoftoevoer te kunnen bekrachtigen en zo de motor te laten lopen. Als
de accu niet is aangesloten, is de brandstoftoevoer naar de carburateur
onderbroken.
Oliedrukschakelaar (sommige uitvoeringen):
De motor is uitgerust met een oliedrukschakelaar die schade voorkomt als
gevolg van gebrekkige smering of oververhitting.
Controleer het motoroliepeil als het oliedrukcontrolelampje gaat branden en
voeg indien nodig de juiste motorolie toe (zie pagina 7).
Om de motor opnieuw te starten zet u de motorschakelaar in de stand OFF
(UIT). Vervolgens voert u dan gewoon de startprocedure uit.
Als het oliedrukcontrolelampje blijft branden ook al is het motorolieniveau
correct, zet de motor dan af en neem contact op met een erkende Honda
onderhoudsdealer.
GEBRUIKSCONTROLES VOORAF
IS UW MOTOR GEBRUIKSKLAAR?
Voor uw eigen veiligheid, een goede naleving van de milieuvoorschriften en
een maximale levensduur van uw apparatuur is het van groot belang dat u
even de tijd neemt om de conditie van de motor te controleren voordat u de
motor inschakelt. Los eventuele gevonden problemen op of laat ze door uw
onderhoudsdealer verhelpen voordat u de motor weer gebruikt.
Controleer voordat u de gebruikscontrole uitvoert eerst of de motor wel
horizontaal staat en de motorschakelaar in de stand OFF (UIT) staat.
Controleer altijd de volgende punten voordat u de motor start:
Controleer de algehele conditie van de motor
1.
Kijk rondom en onder de motor of u sporen ziet van olie- en
benzinelekkage.
2.
Verwijder een teveel aan vuil of rommel, vooral rondom de uitlaatdemper
en de terugloopstarter.
3.
Verwijder eventuele voorwerpen of vuil die de koelluchttoevoer
blokkeren bij de terugloopstarter/het ventilatordeksel. Als de motor
draait met een geblokkeerde luchttoevoer, kan er motorschade ontstaan.
4.
Let op tekenen van schade.
5.
Controleer of alle afschermkappen en deksels op hun plaats zitten en of
alle moeren, bouten en schroeven goed zijn vastgedraaid.
Controleer de motor
1.
Controleer het brandstofniveau. Als u met een volle tank begint, hoeft u
uw werk niet of nauwelijks te onderbreken om te tanken.
2.
Controleer het motoroliepeil (zie pagina 7). Als de motor draait met een
te laag oliepeil, kan er motorschade ontstaan.
3.
Controleer het luchtfilterelement (zie pagina 9). Een vervuild
luchtfilterelement belemmert de luchtstroming naar de carburateur,
zodat de motor minder goed presteert.
Controleer de apparatuur die door deze motor wordt aangedreven
Neem de instructies door die worden geleverd bij de apparatuur die door
deze motor wordt aangedreven en let op voorzorgsmaatregelen en
procedures die u hoort te volgen voordat u de motor start.
Als de motor niet correct wordt onderhouden of problemen
niet worden verholpen voordat de motor wordt gebruikt,
kunnen ernstige storingen ontstaan.
Sommige storingen kunnen resulteren in ernstige of dodelijke
letsels.
Voer voorafgaand aan elk gebruik altijd een controle uit en
verhelp een eventueel gevonden probleem.
39Z0A7000.fm 3 ページ 2020年4月27日 月曜日 午後1時53分