D
NL
TX510, TX511
6T 7215.a
1
F
GB
6T 7215.a
Annexe de paramétrage pour
detecteurs de présence 360°
Appendix: Set-up instructions
for 360° presence detectors
Einstellanweisung für
360°-Bewegungsmelder
Bijlage inzake parameterinstelling
voor aanwezigheidsmelders 360°
F
GB
D
NL
P
E
S
N
Mise en oeuvre
Afin d'obtenir des conditions optimales de
détection, il est souhaitable de respecter les
préconisations suivantes :
- hauteur d'installation recommandée entre
2.5 m et 3.5 m
- dans des bureaux, le détecteur doit être installé
directement au dessus du poste de travail
- dans des zones de circulation (couloir, hall,..),
le détecteur doit être orienté dans l'axe de la
zone de passage
- lors de l'association de plusieurs détecteurs,
il est nécessaire que les zones de détection
se recouvrent
F
- éviter les perturbations dues à l'environnement
(sources de chaleur, cloisons, plantes vertes,
aération, ...)
Montage
La pose de la BCU peut être réalisée de 2 façons:
- encastrée : boîte d'encastrement avec entraxe
60mm, profondeur conseillée 50 mm
- en saillie : accessoire de montage EE813
Raccorder suivant les schémas de montage ci-
contre.
L'assemblage de la tête de détection avec la BCU
est réalisée grâce aux lames ressort.
Que faire si ?
• Enclenchement intempestif du point
d’éclairage :
Vérifier que le détecteur n’est pas exposé
directement à une source de chaleur,à une
source lumineuse, au dessus d’une grille
d’aération…
• La portée du détecteur est trop faible :
Vérifier si la hauteur d’installation et
l’emplacement du détecteur est optimale.
Installatie
Om optimale detectievoorwaarden te
garanderen, is het raadzaam dat u de
volgende aanbevelingen in acht neemt :
- aanbevolen installatiehoogte tussen 2,5 m
en 3.5 m
- in kantoren moet u de melder vlak boven
de werkplek installeren
- in circulatiezones (gang, hal,..) moet u
de melder richten in de as van de
doorgangszone
- bij aaneenschakeling van verschillende melders
moeten de detectiezones elkaar overlappen
NL
- omgevingsstoringen (warmtebronnen,
scheidingswanden, sierplanten, ventilatie, ...)
moeten worden vermeden.
Montage
U kunt de BCU op 2 manieren monteren:
- inbouwmontage : inbouwdoos met hartafstand
van 60 mm, aanbevolen diepte 50 mm
- opbouwmontage : montageaccessoire EE813
Voor het aansluiten baseert u zich op de schema’s
hiernaast.
De assemblage van de detectiekop met de
vermogenmodule gebeurt met behulp van de
veerbladen.
Oplossen van problemen
• Ongewenst inschakelen van de verlichting :
Controleer of de melder niet rechtstreeks is
blootgesteld aan een warmtebron, een lichtbron
en of hij zich niet boven een ventilatierooster
bevindt…
• Bereik van de melder is ontoereikend :
Controleer of de installatiehoogte en de plaats
van de melder optimaal zijn.
Implementation requirements
Requirements for optimal detection:
- Recommended installation distance from
ground: 2.5 m —> 3.5 m
- In offices, the detector must be installed
above the workstation
- In traffic areas (corridor, hall,...), the detector
must be placed in the direction of traffic
- When associating several detectors,
detection areas shall overlap
- Keep away from environmental disturbances
(heat sources, partitions, houseplants,
ventilation,...)
GB
Installation
The BCU may be installed in either way:
- Flush-mounting: flush-mounting box of 60mm
centre-to-centre, with recommended depth of
50mm
- Projecting: with mounting accessory EE813
Connect according to connection diagrams
shown opposite.
Detection head assembly with BCU is by means of
spring blades.
Trouble shooting
• False switching of lighting point:
Check that the detector is not exposed directly to a
heat source or a lighting source, or is not placed
above a ventilation grid...
• The range of the detector is too short:
Check whether the distance of the device from
the ground is sufficient and its location is
optimal.
Inbetriebnahme
Zur Erzielung optimaler Meldebedingungen sind
nachstehende Empfehlungen zu beachten:
- Empfohlene Einbauhöhe zwischen 2.5 m
und 3.5 m
- In Büroräumen ist der Melder direkt über
dem Arbeitsplatz zu installieren.
- In Korridoren (Flur, Eingangshalle usw.) ist
der Melder auf die Durchgangsbereiche
auszurichten.
- Bei Verbundschaltung mehrer Melder müssen
die Erfassungsbereiche einander überlappen.
- Umfeldbedingte Störungen (Wärmequellen,
D
Trennwände, Grünpflanzen, Lüftungsaustritte
usw.) sind zu vermeiden.
Montage
Die BCU kann auf zweierlei Weise montiert werden:
- Unterputzmontage: Unterputzdose, Bohrlochabstand
60mm, empfohlene Tiefe 50 mm.
- Aufputzmontage: Montagezubehör EE813.
Anschluß gemäß umseitigem Anschlußbild.
Anschluß des Melderkopfs am Leistungsmodul
(BCU) mit Hilfe der Klemmfedern.
Was tun im Problemfall?
• Unplanmäßiges Auslösen der Beleuchtung:
Prüfen, ob der Melder direkt einer Wärmequelle
bzw. einer Lichtquelle ausgesetzt ist oder sich
direkt über einem Lüftungsaustritt befindet.
• Melderreichweite zu schwach:
Prüfen, ob Einbauhöhe und Einbauort des
Melders optimal sind.
