66
NEDERLANDS
N
L
Storingen verhelpen
Storing
Oorzaak
Storingen verhelpen
De motor start niet
1. Aan/uit-schakelaar op "UIT"
2. Tank leeg
3. Motor afgeslagen
4. Bougie vervuild (koolstofresten op de
elektroden), afstand tussen elektroden
te groot
5. Carburateur/injector vervuild
6. Bougieaansluiting, bougiekabel defect
7. Geen ontstekingsvonk
1. Aan/uit-schakelaar op "AAN" zetten
2. Tank bijvullen
3. Van het gas gaan, meerdere malen star-
ten, indien nodig bougie verwijderen,
reinigen en drogen.
4. Bougie reinigen, warmtewaarde van
de bougie controleren, indien nodig
bougie vervangen, afstellen met 0,6-
0,8 mm.
5. De carburateur in een gespeciali-
seerde werkplaats laten reinigen en
doorblazen.
6. In een gespecialiseerde werkplaats
laten vervangen.
7. Kortsluitknop, kabel controleren,
ontstekingsmodule controleren, indien
nodig in een gespecialiseerde werk-
plaats laten vervangen, afstand (0,3-0,4
mm) laten instellen.
De motor loopt te snel
als hij stationair draait
1. Motor koud
1. Langzaam laten warmdraaien, eventu-
eel de smoorklep een beetje sluiten.
De motor geeft geen
maximale prestaties
1. Bougie vervuild (koolstofresten op de
elektroden), afstand tussen elektroden
te groot
2. Carburateur/injector vervuild
3. Carburateur/injector vervuild
4. Uitlaat, cilinderuitlaat
5. Afdichtring in het cartersysteem lekt
6. Cilinder, zuiger/zuigerveren versleten
7. Onjuist brandstofmengsel (te veel olie)
8. Onjuiste ontsteking
1. Bougie reinigen, warmtewaarde van
de bougie controleren, indien nodig
bougie vervangen, afstellen met 0,6-
0,8 mm.
2. De carburateur in een gespecialiseerde
werkplaats laten reinigen en uitblazen.
3. Reinigen
4. De uitlaat bij een gespecialiseerde
werkplaats laten demonteren en
reinigen en eventuele koolstofresten
laten verwijderen.
5. In een gespecialiseerde werkplaats
laten vervangen.
6. Cilinder, zuiger of zuigerveren in een
gespecialiseerde werkplaats laten
vervangen, cilinder grondig reinigen
en zuigerveren laten monteren.
7. Tanken volgens de instructies.
8. De afstand van de ontstekingsmodule
(0,3-0,4 mm) in een gespecialiseerde
werkplaats laten instellen.
De motor komt niet tot
stilstand
1. Bougie lichtgrijs met tekenen van
gloeien (smeltkorrels)
2. Koolresten in de verbrandingskamer
1. Een bougie met een hogere warmte-
waarde installeren.
2. De cilinderkop, de zuigerbodem en de
cilinderkanalen in een gespecialiseerde
werkplaats laten reinigen.
De ketting loopt ook
als de motor stationair
draait
1. Te hoog stationair toerental
1. Het stationaire toerental door een
gespecialiseerde werkplaats laten
instellen/verlagen.