Ne
de
rla
n
d
s (NL)
101
4.3 Installeren met voetbochtsnelkoppeling
Zie afb. A en B, pag.
.
Pompen die bestemd zijn voor een permanente
opstelling, kunnen aan een voetbochtsnelkoppe-
lingssysteem worden gemonteerd. Bovendien kun-
nen deze pompen geheel of gedeeltelijk in de te ver-
pompen vloeistof worden geplaatst (bijv. onder
water).
1. Boor gaten voor de bevestigingsbeugel van de
geleidebuizen aan de binnenzijde van de put.
Bevestig de beugel met twee schroeven, maar
draai deze nog niet vast.
2. Plaats de voetbochtsnelkoppeling op de bodem
van de put. Bij een ongelijke putbodem dient het
voetstuk uitgelijnd te worden. Gebruik een schiet-
lood om het voetstuk juist te kunnen positione-
ren. Zet het vervolgens vast met heavy-duty keil-
bouten.
3. Monteer de persleiding volgens de algemeen
bekende procedures, zonder de leiding te ver-
draaien of bloot te stellen aan overmatige span-
ningen.
4. Schuif de geleidestangen op de nokken van de
voetbochtkoppeling. Ontbraam de binnenkant
van de geleidestangen eventueel om bevestiging
te vergemakkelijken. De geleidestangen moeten
strak om de nok passen. Wij raden 3/4" middel-
dikke buizen aan als geleidestangen.
5. Pas de lengte van de geleidestangen aan om
precies te passen op de beugel aan de boven-
kant.
6. Draai de nog niet vastgedraaide schroeven van
de beugel weer los, bevestig de beugel boven op
beide geleidebuizen en bevestig de beugel stevig
aan de putwand.
N.B.:
De geleidebuizen dienen absoluut geen axiale
speling te vertonen, aangezien dit veel lawaai ver-
oorzaakt tijdens het in bedrijf zijn van de pomp.
7. Eventueel puin dient uit de put te worden verwij-
derd, voordat u de pomp erin plaatst.
8. Bevestig het geleidestuk van de voetbochtsnel-
koppeling aan de persaansluiting van de pomp.
Schuif vervolgens het geleidestuk van de voet-
bochtsnelkoppeling tussen de geleidebuis en laat
de pomp met behulp van een ketting in de put
zakken. Wanneer de pomp het voetstuk met
voetbochtsnelkoppeling bereikt, koppelt de pomp
zich vanzelf.
9. Hang het uiteinde van de ketting aan een speci-
ale haak, die bovenaan de put is bevestigd.
10. Plaats de motorkabel in een kabeldoorvoerwartel
die u op een beugel aan de putwand dient te
bevestigen. Als de motorkabel te lang is, kunt u
de lengte aanpassen. Een kabel met de juiste
lengte kan niet worden beschadigd als de pomp
in bedrijf is. Zorg ervoor dat de kabel niet geknikt
of afgekneld kan worden.
N.B.:
Het uiteinde van de nog niet aangesloten kabel
mag zich niet onder water bevinden, omdat er dan
water via de kabel in de motor terecht kan komen.
4.4 Vrijstaand installeren
Zie afb. C, pag.
.
Voor het vrijstaand installeren van de pompen dient
u een bochtstuk van 90 ° op de persaansluiting aan
te brengen. De pomp kan worden uitgerust met een
slang of een leiding met terugslagkleppen en afslui-
ters.
Om onderhoud aan de pomp te vereenvoudigen,
dient u een flexibele koppeling of verbindingsstuk in
de persleiding te bevestigen, zodat de pomp eenvou-
dig kan worden losgekoppeld.
Wordt er een slang gebruikt
, zorg er dan voor dat
deze niet knikt en dat de binnendiameter van de
slang overeenkomt met de doorlaat van de persaan-
sluiting.
Indien een leiding wordt gebruikt
, dienen het ver-
bindingsstuk, de terugslagklep en de afsluiter in de
genoemde volgorde te worden gemonteerd, gezien
van de kant van de pomp.
Laat de pomp in de vloeistof zakken.
Als de pomp in modder of op een ongelijke bodem
wordt opgesteld, is het raadzaam de pomp op bak-
stenen te plaatsen.
4.5 Instelling van niveauschakelaars
Intermitterend bedrijf
Bij pompen, die met een niveauschakelaar worden
geleverd, kan het niveauverschil tussen starten en
stoppen worden bijgesteld door het losse uiteinde
van de kabel tussen de niveauschakelaar en de
kabelklem in lengte aan te passen.
Hoe langer het uiteinde van de kabel, hoe groter het
niveauverschil tussen starten en stoppen.
Het is toegestaan dat de pomp gedurende maximaal
5 minuten per 30 minuten in bedrijf is zonder dat
deze volledig in het medium is ondergedompeld.
Afb. 5
Instelling van niveauschakelaars
Continue bedrijf
Tijdens continue bedrijf dient de pomp altijd volledig
in het te verpompen medium te zijn ondergedom-
peld.
TM
03 41
92 180
6
270 mm
Stop
Summary of Contents for UNILIFT AP35B
Page 2: ...2...
Page 15: ...BG 15 3 3 1 1 2 3 1 2 3 4 5 1 3 10 ELCB 30 mA 3...
Page 17: ...BG 17 4 3 A B 196 197 1 2 3 4 3 4 5 6 7 8 9 10 4 4 C 198 90 4 5 5 30 5 TM03 4192 1806 270 mm...
Page 19: ...BG 19 7 1 a b c d e f 2 a b c d e f 3 1 3 a b c d 3 1 e f g...
Page 20: ...BG 20 8 1 2 Grundfos 4 a b c d e f...
Page 69: ...GR 69 3 3 1 1 2 3 1 2 3 4 5 1 3 10 ELCB 30 mA 3 mm...
Page 71: ...GR 71 4 3 A B 196 197 1 2 3 4 3 4 5 6 7 8 9 10 4 4 C 198 90 4 5 5 min 5 TM03 4192 1806 270 mm...
Page 73: ...GR 73 7 1 a b c d e f 2 a b c d e f 3 1 3 a b c d 3 1 e f g 4 a b c d e f...
Page 74: ...GR 74 8 1 2 Grundfos...
Page 168: ...UA 168 3 3 1 1 2 3 1 2 3 4 5 1 3 10 ELCB 30 A 3...
Page 170: ...UA 170 4 3 196 197 1 2 3 4 3 4 5 6 7 8 9 10 4 4 198 90 4 5 5 30 5 TM03 4192 1806 270 mm...
Page 172: ...UA 172 7 1 a b c d e f 2 a b c d e f 3 1 3 a b c d 3 1 e f g...
Page 173: ...UA 173 8 1 2 Grundfos 4 a b c d e f...
Page 176: ...CN 176 3 3 1 1 2 3 1 2 3 4 5 1 3 10 30 mA ELCB 3 mm PE...
Page 178: ...CN 178 4 3 A B 196 197 1 2 3 4 3 4 5 6 7 8 9 10 4 4 C 198 90 4 5 30 5 5 TM03 4192 1806 270 mm...
Page 180: ...CN 180 7 8 1 2 1 a b c d e f 2 a b c d e f 3 1 3 a b c d 3 1 e f g 4 a b c d e f...
Page 191: ...Arabic AR 191 198 90 4 4 4 4 5 30 4 5 4 5 TM03 4192 1806 5 5 5 5 270 mm...
Page 193: ...Arabic AR 193 3 3 10 30 3 PE 3 1 3 1 1 1 2 2 3 3 1 1 2 2 3 3 4 4 1 3 5 5...
Page 199: ...Appendix 199 Fig D TM03 4209 1806...
Page 200: ...200...
Page 201: ...201...