Ne
de
rla
n
d
s
(NL)
72
8. Problemen met het product
opsporen
WAARSCHUWING
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Voordat u met werkzaamheden aan het
product begint, dient u er zeker van te
zijn dat de elektriciteitstoevoer is uitge-
schakeld en niet per ongeluk kan wor-
den ingeschakeld.
WAARSCHUWING
Bewegende onderdelen
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Draai de bouten van de koppeling tot
het juiste draaimoment vast.
- Installeer de beschermkappen van de
koppelingen stevig op de pomp met de
hiervoor bestemde bouten.
LET OP
Corrosieve vloeistoffen
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Draag een persoonlijke veiligheidsuit-
rusting.
LET OP
Giftige vloeistoffen
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Draag een persoonlijke veiligheidsuit-
rusting.
LET OP
Hete of koude vloeistof
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
- Draag een persoonlijke veiligheidsuit-
rusting.
LET OP
Heet of koud oppervlak
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
- Zorg dat niemand per ongeluk met hete
of koude oppervlakken in aanraking kan
komen.
Storing
Oorzaak
Oplossing
1.
Motor draait niet
na te zijn inge-
schakeld.
a)
Geen voedingsspanning.
Schakel de elektriciteitstoevoer in.
b)
Zekeringen zijn doorgebrand.
Vervang de zekeringen.
c)
Beveiliging van motorstarter is geacti-
veerd.
Reset de motorbeveiliging.
d)
Hoofdgeleiders in motorstarter maken
geen contact of de spoel is defect.
Vervang contacten of de magnetische
spoel.
e)
Het stuurstroomcircuit is defect.
Repareer het stuurstroomcircuit.
f)
Motor is defect.
Vervang de motor.
2.
Beveiliging van
motorstarter scha-
kelt de motor uit
zodra de voe-
dingsspanning is
ingeschakeld.
a)
Eén zekering is doorgebrand of één
automatische schakelaar is geacti-
veerd.
Schakel de zekering in.
b)
Contacten in beveiliging van motor-
starter zijn defect.
Vervang contacten van motorstarter.
c)
Kabelaansluiting zit los of is defect.
Kabelaansluiting vastmaken of vervan-
gen.
d)
Motorwikkeling is defect.
Vervang de motor.
e)
Pomp is mechanisch geblokkeerd.
Maak de mechanische blokkade van
de pomp ongedaan.
f)
Te lage instelling van de overbelas-
ting.
Stel de motorstarter correct in.
3.
Beveiliging van
motorstarter wordt
zo nu en dan
geactiveerd.
a)
Te lage instelling van de overbelas-
ting.
Stel de motorstarter correct in.
b)
Lage spanning tijdens piekuren.
Controleer de voedingsspanning.
Summary of Contents for SPK 1
Page 1: ...SPK Installation and operating instructions GRUNDFOS INSTRUCTIONS...
Page 2: ...2...
Page 56: ...GR 56 4 4 1 Grundfos SPK 4 2 4 3 5 5 1 4 kW SPK 4 16 2 x x x xxxx m3 h...
Page 58: ...GR 58 8 1 a b c d e f 2 a b c d e f 3 a b...
Page 59: ...GR 59 9 1 2 Grundfos 4 a 1 a b d e 5 a b c 1 a b c d e f...
Page 91: ...RU 91 4 4 1 Grundfos SPK 4 2 4 3 5 5 1 4 SPK 4 16 2 x x x xxxx 3...
Page 93: ...RU 93 8 1 a b c d e f 2 a b c d e f 3 a b...
Page 94: ...RU 94 9 1 2 Grundfos 4 a 1 a b d e 5 a b c 1 a b c d e f...
Page 103: ...103...
Page 104: ...104...
Page 105: ...105...