Nederla
n
ds (NL)
433
Afb. 26
Bevestiging van de regelaar aan de wand
8.3 Elektrische aansluiting
De bedrijfspanning en -frequentie staan vermeld op het type-
plaatje van de regelaar. Controleer of de regelaar geschikt is voor
de te gebruiken voedingspanning.
Alle kabels en draden moeten via de kabeldoorvoeren en afdich-
tingen gaan (IP65).
De stroomvoorziening moet zich in de buurt van de kast bevinden
omdat de regelaar wordt geleverd met 1,5 m kabel, een Schuko
stekker voor eenfasepompen en een CEE stekker voor driefasen-
pompen.
De maximale voorzekering staat vermeld op het typeplaatje van
de regelaar.
Als de plaatselijke regels het voorschrijven moet een externe
hoofdschakelaar worden aangesloten.
8.4 Instellen van de LC 221
Alleen het inschakelniveau dat overeenkomt met het instroomni-
veau naar de opvangtank moet worden ingesteld. Alle andere
waarden zijn vooraf ingesteld maar kunnen zo nodig worden aan-
gepast.
Selecteer de hoogte van de instroomleiding, 180, 250 of 315 mm
boven vloerniveau met de toetsen
en
, en druk op de
toets
om de gewenste waarde op te slaan. Als de hoogte van
de instroomleiding tussen twee waarden in ligt, bijv. 220 mm
boven de vloer, kies dan de dichtstbijzijnde lagere waarde
(180 mm). Nu is de regelaar gereed voor automatische modus.
Zo nodig kunnen de volgende waarden worden gewijzigd:
Inschakelniveau
Het inschakelniveau moet worden ingesteld in overeenstemming
met de hoogte boven vloerniveau (180, 250 en 315 mm) van de
instroomleiding. Uitschakel- en alarmniveaus zijn vooraf inge-
steld.
Nominale stroom
In de fabriek vooraf ingestelde waarde overeenkomstig de nomi-
nale stroom van de motor. De beveiliging tegen pompblokkering
is een vooraf ingestelde waarde voor te hoge stroom.
Uitschakelvertraging
De uitschakelvertraging vergroot het effectieve volume en ver-
mindert de hoeveelheid resterend water in de tank. Ook wordt
waterslag voorkomen. De terugslagklep sluit zachter. De vooraf
ingestelde waarde is 0.
Inschakelvertraging
Doorgaans hoeven er geen aanpassingen te worden gemaakt
voor opvoerinstallaties behalve op een woonboot of een ponton-
boot. De vooraf ingestelde waarde is 0.
Alarmvertraging
Een grote tijdelijke instroming kan een kortstondige alarmmelding
'hoog niveau' veroorzaken. Deze situatie kan optreden wanneer
een terugspoelfilter of een zwembad op de Multilift MD is aange-
sloten. De vooraf ingestelde waarde is 0.
Sensorkeuze, kalibratie en afwijking
Deze submenu's zijn alleen nodig wanneer het type sensor wordt
gewijzigd, aangezien sensoren voor de Multilift MD en MLD in de
fabriek worden gekalibreerd. Zie de service-instructies voor meer
informatie.
Onderhoudsinterval
Het onderhouds/service-interval kan worden ingesteld op 0, 3, 6
of 12 maanden en wordt aangegeven in het "SERVICE" display
(geen akoestisch signaal).
Alarm resetten
Het is mogelijk om de regelaar zodanig in te stellen dat sommige
alarmmeldingen automatisch worden gereset wanneer de storing
verdwijnt; de meeste alarmmeldingen moeten echter handmatig
worden gereset. Zie paragraaf
6.4 Beschrijving van storingsmel-
. De vooraf ingestelde waarde is AUTO.
Terugstelling naar fabrieksinstellingen
De regelaar schakelt opnieuw in ("reboot"), en opstartinstellingen
moeten opnieuw gemaakt worden. Zie paragraaf
.
8.4.1 Extern alarm
Opvoerinstallaties staan vaak opgesteld in putten onder de kelder
van gebouwen. Zo'n put is het diepste punt in het gebouw, en een
extra alarmniveauschakelaar kan buiten de opvoerinstallatie wor-
den geplaatst om overstroming door lekkages, gesprongen leidin-
gen of instroming van grondwater te detecteren.
Het externe alarm kan worden aangesloten op een niveauscha-
kelaar (230 V / 2 A) aan klemmen 11, 12.
TM
05
19
40
40
11
Waarschuwing
De LC 221 dient aangesloten te worden in over-
eenstemming met de regels en normen voor de
beoogde toepassing.
Waarschuwing
Schakel de voedingspanning uit voordat u de
kast opent.
Summary of Contents for LC 221
Page 1: ...Multilift MD MLD Installation and operating instructions GRUNDFOS INSTRUCTIONS...
Page 2: ...2...
Page 41: ...BG 41 7 LC 221 7 1 LC 221 11 11 LC 221 TM05 1861 3811 1234 AUTO 7 3 7 2...
Page 42: ...BG 42 1 1 1 2 2 2 7 4...
Page 59: ...BG 59 14 1 2 Grundfos...
Page 178: ...GR 178 6 LC 221 6 1 LC 221 11 11 LC 221 TM05 1861 3811 1234 AUTO 6 3 6 2 Alarm...
Page 179: ...GR 179 1 1 1 2 2 2 6 4...
Page 196: ...GR 196 13 1 2 Grundfos...
Page 314: ...KZ 314 6 LC 221 6 1 Description of display LC 221 11 11 LC 221 TM05 1861 3811 1234 6 3 6 2...
Page 315: ...KZ 315 1 1 1 2 2 2 6 4...
Page 319: ...KZ 319 30 14 F015 1 RELAY 1 F016 1 RELAY 1 F017 2 RELAY 2 F018 2 RELAY 2 TM05 3455 0412...
Page 332: ...KZ 332 13 1 2 Grundfos...
Page 451: ...UA 451 6 LC 221 6 1 LC 221 11 11 LC 221 TM05 1861 3811 1234 AUTO 6 3 6 2 Setup...
Page 452: ...UA 452 1 1 1 2 2 2 6 4...
Page 469: ...UA 469 13 1 2 Grundfos...
Page 528: ...RU 528 DN 70 1 4 DN 150 1 DN 50 1 DN 80 8 M16 x 65 1...
Page 536: ...RU 536 8 LC 221 8 1 LC 221 11 11 LC 221 TM05 1861 3811 1234 8 3 8 2...
Page 537: ...RU 537 1 1 1 2 2 2 8 4...
Page 551: ...RU 551 13 LC 221 1 a 7 2 LC 221 b 8 LC 221 c d RELAY F018 e f SENSOR F005 F006 12 4 Grundfos g...
Page 552: ...RU 552 2 a 12 4 b F011 F012 3 3 3 60 33 c TEMP F005 F006 LC 221 10 4 LC 221 S3 14 12 4 3 a 24...
Page 757: ...CN 757 6 LC 221 6 1 LC 221 11 11 LC 221 TM05 1861 3811 1234 AUTO 6 3 6 2...
Page 758: ...CN 758 1 1 1 2 2 2 6 4...
Page 762: ...CN 762 Man Auto ON OFF AUTO OFF ON OFF AUTO OFF 30 14 TM05 3455 0412...
Page 774: ...Appendix 774 Appendix 1 Fig A Dimensional sketches MD TM05 0441 1011...
Page 775: ...Appendix 775 Fig B Dimensional sketches MLD TM05 0442 1011...
Page 793: ...793...
Page 794: ...794...