Nederla
n
ds (NL)
459
8.2 Mechanische installatie
Ga als volgt te werk:
• Bevestig de LC 221 op een vlakke wand.
• Bevestig de LC 221 met de kabeldoorvoeren naar beneden
gericht (extra kabeldoorvoeren, indien nodig, dienen in de
onderzijde van de behuizing te worden gemonteerd).
• Bevestig de LC 221 met vier schroeven door de bevestigings-
gaten in de achterwand van de kast. Boor de bevestigingsga-
ten met een 6 mm boor en maak gebruik van de boormal die
bij de regelaar geleverd is. Plaats de schroeven in de bevesti-
gingsgaten en draai ze stevig aan. Plaats de plastic kapjes.
Afb. 26
Bevestiging van de regelaar aan de wand
8.3 Elektrische aansluiting
De bedrijfspanning en -frequentie staan vermeld op het type-
plaatje van de regelaar. Controleer of de regelaar geschikt is voor
de te gebruiken voedingspanning.
Alle kabels en draden moeten via de kabeldoorvoeren en afdich-
tingen gaan (IP65).
De stroomvoorziening moet zich in de buurt van de kast bevinden
omdat de regelaar wordt geleverd met 1,5 m kabel, een Schuko
stekker voor eenfasepompen en een CEE stekker voor driefasen-
pompen.
De maximale voorzekering staat vermeld op het typeplaatje van
de regelaar.
Als de plaatselijke regels het voorschrijven moet een externe
hoofdschakelaar worden aangesloten.
8.4 Instellen van de LC 221
Alleen het inschakelniveau dat overeenkomt met het instroomni-
veau naar de opvangtank moet worden ingesteld. Alle andere
waarden zijn vooraf ingesteld maar kunnen zo nodig worden aan-
gepast.
Selecteer de hoogte van de instroomleiding, 180, 250 of 315 mm
boven vloerniveau met de toetsen
en
, en druk op de toets
om de gewenste waarde op te slaan. Als de hoogte van de
instroomleiding tussen twee waarden in ligt, bijv. 220 mm boven
de vloer, kies dan de dichtstbijzijnde lagere waarde (180 mm).
Nu is de regelaar gereed voor automatische modus.
Zo nodig kunnen de volgende waarden worden gewijzigd:
Inschakelniveau
Het inschakelniveau moet worden ingesteld in overeenstemming
met de hoogte boven vloerniveau (180, 250 en 315 mm) van de
instroomleiding. Uitschakel- en alarmniveaus zijn vooraf inge-
steld.
Nominale stroom
In de fabriek vooraf ingestelde waarde overeenkomstig de nomi-
nale stroom van de motor. De beveiliging tegen pompblokkering
is een vooraf ingestelde waarde voor te hoge stroom.
Uitschakelvertraging
De uitschakelvertraging vergroot het effectieve volume en ver-
mindert de hoeveelheid resterend water in de tank. Ook wordt
waterslag voorkomen. De terugslagklep sluit zachter. De vooraf
ingestelde waarde is 0.
Inschakelvertraging
Doorgaans hoeven er geen aanpassingen te worden gemaakt
voor opvoerinstallaties behalve op een woonboot of een ponton-
boot. De vooraf ingestelde waarde is 0.
Alarmvertraging
Een grote tijdelijke instroming kan een kortstondige alarmmelding
'hoog niveau' veroorzaken. Deze situatie kan optreden wanneer
een terugspoelfilter of een zwembad op de Multilift MOG of MDG
is aangesloten. De vooraf ingestelde waarde is 0.
Sensorkeuze, kalibratie en afwijking
Deze submenu's zijn alleen nodig bij wijziging van type sensor.
Zie de service-instructies voor meer informatie.
Onderhoudsinterval
Het onderhouds/service-interval kan worden ingesteld op 0, 3, 6
of 12 maanden en wordt aangegeven in het "SERVICE" display
(geen akoestisch signaal).
Alarm resetten
Het is mogelijk om de regelaar zodanig in te stellen dat sommige
alarmmeldingen automatisch worden gereset wanneer de storing
verdwijnt; de meeste alarmmeldingen moeten echter handmatig
worden gereset. Zie paragraaf
6.4 Beschrijving van storingsmel-
. De vooraf ingestelde waarde is AUTO.
Terugstelling naar fabrieksinstellingen
De regelaar schakelt opnieuw in ('reboot'), en opstartinstellingen
moeten opnieuw gemaakt worden.
Zie paragraaf
8.4.1 Extern alarm
Opvoerinstallaties staan vaak opgesteld in putten onder de kelder
van gebouwen. Zo'n put is het diepste punt in het gebouw, en een
extra alarmniveauschakelaar kan buiten de opvoerinstallatie wor-
den geplaatst om overstroming door lekkages, gesprongen leidin-
gen of instroming van grondwater te detecteren.
Het externe alarm kan worden aangesloten op een niveauscha-
kelaar (230 V / 2 A) aan de klemmen 35/36.
Waarschuwing
Zorg bij het boren van de gaten dat u geen kabels
of water- en gasleidingen beschadigt. Zorg voor
een veilige opstelling.
N.B.
De LC 221 kan worden bevestigd zonder de voor-
zijde te verwijderen.
TM
05
19
40
40
11
Waarschuwing
De LC 221 dient aangesloten te worden in over-
eenstemming met de regels en normen voor de
beoogde toepassing.
Waarschuwing
Schakel de voedingspanning uit voordat u de
kast opent.
Summary of Contents for LC 221 Series
Page 1: ...Multilift MOG MDG Installation and operating instructions GRUNDFOS INSTRUCTIONS...
Page 2: ...2...
Page 46: ...BG 46 6 2 1 LC 221 6 2 LC 221 10 LC 221 TM05 1806 3811...
Page 49: ...BG 49 7 LC 221 7 1 LC 221 14 14 LC 221 TM05 1861 3811 1234 AUTO 7 3 7 2...
Page 50: ...BG 50 1 1 1 2 2 2...
Page 189: ...GR 189 5 2 1 LC 221 5 2 LC 221 10 LC 221 TM05 1806 3811...
Page 192: ...GR 192 6 LC 221 6 1 LC 221 14 14 LC 221 TM05 1861 3811 1234 AUTO 6 3 6 2...
Page 193: ...GR 193 1 1 1 2 2 2...
Page 332: ...KZ 332 5 2 1 LC 221 i 5 2 LC 221 i 10 LC 221 TM05 1806 3811...
Page 335: ...KZ 335 6 LC 221 6 1 LC 221 14 14 LC 221 TM05 1861 3811 1234 6 3 6 2...
Page 336: ...KZ 336 1 1 1 2 2 2...
Page 340: ...KZ 340 30 17 F015 1 1 F016 1 1 F017 2 2 F018 2 2 TM05 3455 0412...
Page 349: ...KZ 349 11 LC 221 Fault 1 a 5 2 LC 221 b 6 LC 221 c d F018 e f F005 F006 10 3 Grundfos g...
Page 474: ...UA 474 5 2 1 LC 221 5 2 LC 221 10 LC 221 TM05 1806 3811...
Page 477: ...UA 477 6 LC 221 6 1 LC 221 14 14 LC 221 TM05 1861 3811 1234 AUTO 6 3 6 2 Setup...
Page 478: ...UA 478 1 1 1 2 2 2...
Page 561: ...RU 561 7 2 1 LC 221 7 2 LC 221 10 LC 221 TM05 1806 3811...
Page 564: ...RU 564 8 LC 221 8 1 LC 221 14 14 LC 221 TM05 1861 3811 1234 8 3 8 2...
Page 565: ...RU 565 1 1 1 2 2 2...
Page 574: ...RU 574 10 2 LC 221 LC 221 6 26 10 3 IP65 1 5 CEE LC 221 TM05 1940 4011 LC 221...
Page 791: ...CN 791 5 2 1 LC 221 5 2 LC 221 4 10 LC 221 TM05 1806 3811...
Page 794: ...CN 794 6 LC 221 6 1 LC 221 14 14 LC 221 TM05 1861 3811 1234 AUTO 6 3 6 2...
Page 795: ...CN 795 1 1 1 2 2 2...
Page 799: ...CN 799 Man Auto ON OFF AUTO OFF ON OFF AUTO OFF 30 17 TM05 3455 0412...
Page 812: ...Appendix 812 Appendix 1 Fig A Dimensional sketch MOG TM05 0672 1011...
Page 813: ...Appendix 813 Fig B Dimensional sketch MDG TM05 0443 1011...
Page 814: ...814...
Page 815: ...815...
Page 816: ...816...