Nederlands (
N
L)
456
Gedetailleerde omschrijving van pos. 5
7.2 Richtlijnen voor het installeren van de
opvoerinstallatie
De richtlijnen voor de correcte mechanische opstelling van een
opvoerinstallatie zijn conform EN 12056-4.
Zie paragraaf
.
• Installeer de opvoerinstallatie in een voldoende verlichte en
geventileerde ruimte met 60 cm vrije ruimte rondom alle
onderdelen die geserviced en bediend moeten worden.
• Zorg voor een pompput onder vloerniveau. Als een opvoerin-
stallatie geïnstalleerd wordt in een kelder met risico op binnen-
dringend grondwater, dan is het raadzaam (in sommige landen
verplicht) om een drainagepomp in een aparte pompput onder
vloerniveau te plaatsen om de ruimte leeg te pompen.
Zie afb. 18.
• Alle leidingaansluitingen moeten flexibel zijn om resonantie te
verminderen.
• Opvoerinstallaties moeten worden beveiligd tegen opwaartse
krachten en verdraaiingen.
• Alle persleidingen van de opvoerinstallatie, membraanpomp
en drainagepomp moeten een lus boven het plaatselijke terug-
stroomniveau hebben. Het hoogste punt van de lus/het water-
slot moet boven straatniveau liggen. Zie afb. 18.
• Installeer een afsluitklep in de persleiding voor persleidingen
van DN 80 en meer. Breng ook een afsluitklep in de instroom-
leiding aan.
• Oppervlaktewater mag niet worden afgevoerd met de opvoer-
installatie binnenin het gebouw. Het dient een eigen pompput
buiten het gebouw te hebben.
• Opvoerinstallaties moeten voorzien zijn van een goedge-
keurde terugslagklep conform EN 12050-4.
• Het volume van de persleiding boven de terugslagklep tot aan
het terugstroomniveau moet kleiner zijn dan de effectieve tan-
kinhoud.
• In het algemeen moet een opvoerinstallatie voor zwart
afvalwater boven dakniveau worden ontlucht. Toegestaan is
echter om de ventilatie, als een secundaire ventilatie, naar het
belangrijkste ventilatiesysteem van het gebouw te leiden.
Speciale ontluchtingskleppen (toebehoren) dienen buiten het
gebouw te worden geplaatst.
• Als het afvalwater wordt afgevoerd in een opvangleiding, dan
moet deze opvangleiding een vulratio hebben van tenminste
h/d = 0,7. De opvangleiding moet ten minste één nominale
diameter groter zijn dan de aansluiting van de persleiding.
• De regelaar moet worden geplaatst op een overstromingsvei-
lige plaats en zijn voorzien van een alarm.
Gebruik een membraanpomp voor eenvoudige, handmatige ledi-
ging van de opvangtank in geval van pompstoring (niet verplicht).
Afbeelding
Omschrijving
TM
05
14
97
28
11
1 1/2" compleet vooraf samengevoegd
persleidingwerk voor MOG:
– 1 x flexibel koppelstuk met
2 klemmen DN 40
– 1 x slangpijpje Rp 1 1/2 / DN 40
– 1 x afsluitklep (kogel-type)
R 1 1/2
– 2 x dubbele nippel Rp 1 1/2
– 1 x terugslagklep (kogel-type)
R 1 1/2
– 1 x bocht 90 ° Rp 1 1/2 / R 1 1/2
NB:
De ovalen flens met 1 1/4"
binnenschroefdraad wordt bij de MOG
meegeleverd.
Zie paragraaf
.
Afbeelding
Omschrijving
TM
05
14
98
28
11
1 1/2" compleet vooraf samengevoegd
persleidingwerk voor MDG:
– 1 x flexibel koppelstuk met 2
klemmen DN 32
– 1 x slangpijpje Rp 1 1/2 / DN 40
– 1 x afsluitklep (kogel-type)
R 1 1/2
– 1 x kruisstuk Rp 1 1/2
– 1 x blindflens Rp 1 1/2
– 2 x lange nippel R 1 1/2
– 2 x bocht 90 ° Rp 1 1/2 / R 1 1/2
– 2 x dubbele nippel R 1 1/2
– 2 x terugslagklep (kogel-type)
R 1 1/2
– 2 x bocht 90 ° Rp 1 1/2 / R 1 1/4
NB:
Twee ovalen flenzen met 1 1/4"
binnenschroefdraad wordt bij de MDG
meegeleverd.
Zie paragraaf
.
N.B.
De opvangtank, pomp en kabels mogen worden
overstroomd (max. 2 m gedurende 7 dagen).
Voorzichtig
De regelaar moet in een droge en goed geventi-
leerde ruimte worden geplaatst.
Summary of Contents for LC 221 Series
Page 1: ...Multilift MOG MDG Installation and operating instructions GRUNDFOS INSTRUCTIONS...
Page 2: ...2...
Page 46: ...BG 46 6 2 1 LC 221 6 2 LC 221 10 LC 221 TM05 1806 3811...
Page 49: ...BG 49 7 LC 221 7 1 LC 221 14 14 LC 221 TM05 1861 3811 1234 AUTO 7 3 7 2...
Page 50: ...BG 50 1 1 1 2 2 2...
Page 189: ...GR 189 5 2 1 LC 221 5 2 LC 221 10 LC 221 TM05 1806 3811...
Page 192: ...GR 192 6 LC 221 6 1 LC 221 14 14 LC 221 TM05 1861 3811 1234 AUTO 6 3 6 2...
Page 193: ...GR 193 1 1 1 2 2 2...
Page 332: ...KZ 332 5 2 1 LC 221 i 5 2 LC 221 i 10 LC 221 TM05 1806 3811...
Page 335: ...KZ 335 6 LC 221 6 1 LC 221 14 14 LC 221 TM05 1861 3811 1234 6 3 6 2...
Page 336: ...KZ 336 1 1 1 2 2 2...
Page 340: ...KZ 340 30 17 F015 1 1 F016 1 1 F017 2 2 F018 2 2 TM05 3455 0412...
Page 349: ...KZ 349 11 LC 221 Fault 1 a 5 2 LC 221 b 6 LC 221 c d F018 e f F005 F006 10 3 Grundfos g...
Page 474: ...UA 474 5 2 1 LC 221 5 2 LC 221 10 LC 221 TM05 1806 3811...
Page 477: ...UA 477 6 LC 221 6 1 LC 221 14 14 LC 221 TM05 1861 3811 1234 AUTO 6 3 6 2 Setup...
Page 478: ...UA 478 1 1 1 2 2 2...
Page 561: ...RU 561 7 2 1 LC 221 7 2 LC 221 10 LC 221 TM05 1806 3811...
Page 564: ...RU 564 8 LC 221 8 1 LC 221 14 14 LC 221 TM05 1861 3811 1234 8 3 8 2...
Page 565: ...RU 565 1 1 1 2 2 2...
Page 574: ...RU 574 10 2 LC 221 LC 221 6 26 10 3 IP65 1 5 CEE LC 221 TM05 1940 4011 LC 221...
Page 791: ...CN 791 5 2 1 LC 221 5 2 LC 221 4 10 LC 221 TM05 1806 3811...
Page 794: ...CN 794 6 LC 221 6 1 LC 221 14 14 LC 221 TM05 1861 3811 1234 AUTO 6 3 6 2...
Page 795: ...CN 795 1 1 1 2 2 2...
Page 799: ...CN 799 Man Auto ON OFF AUTO OFF ON OFF AUTO OFF 30 17 TM05 3455 0412...
Page 812: ...Appendix 812 Appendix 1 Fig A Dimensional sketch MOG TM05 0672 1011...
Page 813: ...Appendix 813 Fig B Dimensional sketch MDG TM05 0443 1011...
Page 814: ...814...
Page 815: ...815...
Page 816: ...816...