Ne
de
rla
n
d
s
(NL)
196
7. Elektrische installatie
Voer de elektrische aansluiting uit in overeenstem-
ming met de lokale voorschriften.
Controleer of de voedingspanning en -frequentie
overeenkomen met de waarden die op het type-
plaatje vermeld staan.
7.1 Voedingskabel
Om te voldoen aan de norm EN 60335-1 moet de
voedingskabel minimaal geschikt zijn voor een
bedrijfstemperatuur van +105 °C (+221 °F).
7.2 Motorbeveiliging
Eenfasemotoren, 1 x 115 / 230 V, 60 Hz
Deze motoren zijn niet voorzien van motorbeveiliging
en moeten worden aangesloten op een motorbeveili-
gende stroomonderbreker die handmatig kan worden
gereset.
Stel de motorbeveiliging in op maximaal 1,15 x I
1/1
.
Andere eenfasemotoren
Deze motoren hebben een ingebouwde stroom- en
temperatuurafhankelijke motorbeveiliging in over-
eenstemming met IEC 60034-11 en hebben geen
andere motorbeveiliging nodig. De motorbeveiliging
is van het type TP 211, dat zowel reageert op lang-
zaam als snel stijgende temperaturen. De motorbe-
veiliging wordt automatisch gereset.
Driefasenmotoren tot 3 kW
Deze motoren moeten worden aangesloten op een
motorbeveiligende stroomonderbreker die handma-
tig kan worden gereset.
Stel de motorbeveiliging in op maximaal 1,15 x de
stroomsterkte bij vollast.
Driefasenmotoren van 3 kW en zwaarder
Deze motoren beschikken over ingebouwde thermis-
tors (PTC)*. De thermistors zijn ontworpen volgens
DIN 44082. De motorbeveiliging is van het type
TP 211, dat zowel reageert op langzaam als snel stij-
gende temperaturen.
*
Is alleen van toepassing op motoren met de vol-
gende voedingsspanningen:
•
3 x 200 V / 346 V, 50 Hz
•
3 x 200-220 V / 346-380 V, 60 Hz
•
3 x 220-240 V / 380-415 V, 50 Hz.
Motoren met andere voedingsspanningen moeten
worden aangesloten op een motorbeveiligende
stroomonderbreker, zoals beschreven voor driefa-
senmotoren tot 3 kW.
7.3 Elektrische aansluiting
Voer de elektrische aansluiting uit zoals staat aange-
geven op het schema aan de binnenzijde van de
klemmenkast.
Afb. 9
Bedradingsschema
7.4 Gebruik van een frequentie-omvormer
U kunt driefasenmotoren aansluiten op een frequen-
tie-omvormer.
Afhankelijk van het type kan de frequentie-omvormer
ertoe leiden dat de motor meer geluid maakt. Boven-
dien kan de motor worden blootgesteld aan schade-
lijke spanningspieken.
*
MG 71- en MG 80-motoren met fase-isolatie zijn
op verzoek verkrijgbaar.
Bovengenoemde storingen (zowel geluid als schade-
lijke spanningspieken) kunnen worden voorkomen
door een LC-filter te monteren tussen de frequentie-
omvormer en de motor.
Neem voor meer informatie contact op met Grundfos
of met de leverancier van de frequentie-omvormer.
Waarschuwing
De elektrische aanluiting moet volgens de
in Nederland/België geldende voorschrif-
ten en regels worden uitgevoerd.
Schakel de voeding uit voordat u aan het
werk gaat aan de pomp. Zorg dat de voe-
dingsspanning niet per ongeluk kan wor-
den ingeschakeld.
De pomp moet worden aangesloten op
een externe hoofdschakelaar voor alle
polen volgens de lokale regelgeving.
Het product dient in overeenstemming met
de plaatselijke regelgeving geaard te wor-
den en te worden beschermd tegen indi-
rect contact.
Aders die zijn aangesloten op voedings-
klemmen moeten worden gescheiden van
elkaar en van de voeding door verstevigde
isolatie.
TM
03
87
81
10
08
Voorzichtig
MG 71- en MG 80-motoren hebben geen
fase-isolatie* en moeten daarom worden
beveiligd tegen spanningspieken hoger
dan 650 V (piekwaarde) tussen de aan-
sluitklemmen.
N.B.
Alleen zelfaanzuigende pompen:
Als de pomp op een frequentie-omvormer
is aangesloten, kan de interne recircula-
tieklep opengaan wanneer de pomp op
lage snelheid werkt. Dit leidt tot een daling
van druk en debiet.
Summary of Contents for CM
Page 2: ...2 ...