Nederlands (Vertaling van de originele instructies)
NL
EN DE ES IT FR PT
RU FI SV NO DA PL CS SK SL HR HU RO BG EL AR TR HE LT LV ET
of onder ronddraaiende onderdelen. Houd de
uitlaatopening altijd vrij.
Voor volledige laadinstructies, verwijzen wij naar de
gebruiksaanwijzing voor het accupack en de laders,
opgelijst in de specifi caties.
ACCUPACK INSTALLEREN
Zie afbeelding 8.
■
Hef het accudeksel op en houd het omhoog.
■
Lijn de batterij met de batterijpoort van de maaier af.
■
Zorg ervoor dat de batterijontgrendelknop op zijn
plaats klikt en dat de batterij volledig op zijn plaats zit
en beveilig de grasmaaimachine voor u ermee begint
te werken.
■
Plaats de batterijsleutel.
■
Als de machine niet onmiddellijk wordt gebruikt, plaatst
u de batterijsleutel niet.
■
Sluit de deur.
ACCUPACK VERWIJDEREN
Zie afbeelding 8.
■
Laat de aan/uit-hendel los om het product te stoppen.
■
Open de batterijdeur om toegang te krijgen tot het
batterijcompartiment.
■
Verwijder de batterijsleutel.
■
Druk op de batterijontgrendelnop op de
grasmaaimachine. Dit zorgt ervoor dat de batterij
lichtjes uit de machine uitsteekt.
■
Verwijder het accupack van het product.
GRASMAAIMACHINE STARTEN/STOPPEN
Zie afbeelding 9.
■
Druk op de veiligheidsvergrendelknop en houd deze
ingedrukt.
■
Trek de aan-/uithendel omhoog in de richting van het
handvat om de grasmaaimachine te starten en laat de
veligheidsvergrendelknop los.
■
Om de grasmaaimachine stil te leggen, laat u de
schakelaarcontrolehendel los.
OPMERKING :
Er kan een hoog geluid weerklinken en
er kunnen vonken zijn als de elektrische motor vertraagt.
Dit is normaal.
ZELFRIJDEND MAAIEN
Zie afbeelding 9
Zelfrijdende eigenschap activeren:
■
Open de batterijdeur.
■
Installeer de batterij.
■
Breng de batterijsleutel in.
■
Trek de aandrijvingshendel omhoog tot deze het
handvat raakt.
Zelfrijdende eigenschap deactiveren:
■
Laat de aandrijvingshendel los.
Snelheid van de zelfrijdende eigenschap aanpassen:
■
Trek de variabele snelheidscontrolehendel in de
richting van het haassymbool om de snelheid te
verhogen.
■
Druk de variabele snelheidscontrolehendel in de
richting van het schildpadsymbool om de snelheid te
verlagen.
MAAITIPS
■
Zorg ervoor dat het gazon vrij is van stenen, stokken,
kabels en andere voorwerpen die de maaibladen
of motor van de grasmaaier zouden kunnen
beschadigen. Maai niet over palen of andere metalen
palen. Zulke voorwerpen kunnen per ongeluk door de
grasmaaier in gelijk welke richting worden opgeworpen
en ernstige verwondingen bij de bediener en anderen
veroorzaken.
■
Voor een gezond gazon maait u altijd een derde of
minder van de totale lengte van het gras.
■
Maai geen nat gras, het zal aan de onderkant van de
behuizing blijven vasthangen en voorkomen dat het
grasafval goed in de graszak terechtkomt of wordt
uitgelaten.
■
Bij nieuw of dik gras kan een smallere maaibreedte of
een hogere maaihoogte nodig zijn.
■
Reinig de onderkant van de behuizing na elk gebruik
om grasafval, bladeren, vuil en andere opgehoopt puin
te verwijderen.
■
Wanneer u lang gras maait, stapt u best trager om
efficiënter maaien toe te laten en ervoor te zorgen dat
het afval goed wegraakt.
OPMERKING:
Leg de grasmaaimachine altijd stil, laat de
maaibladen volledig stilvallen en verwijder de batterijsleutel
voor u onder de grasmaaimachine schoonmaakt.
BEDIENING OP HELLINGEN
WAARSCHUWING
Hellingen zijn een belangrijke factor verbonden met
wegglijden en vallen, wat kan leiden tot ernstige
letsels. Werken op hellingen veronderstelt bijzondere
voorzichtigheid. Indien u zich op een helling
ongemakkelijk voelt, maai deze dan niet. Probeer voor
uw eigen veiligheid geen hellingen te maaien van meer
dan 15 graden.
46