
81
Kleine storingen zelf verhelpen
Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept:
Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen.
Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij alleen maar een advies (bijv. over de bediening of het
onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing te verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd, de
volledige kosten van dat bezoek betalen!
x
Storing
Eventuele oorzaak
Oplossing
De temperatuur wijkt erg af
van de instelling.
In sommige gevallen is het voldoende om het
apparaat gedurende 5 minuten uit te schakelen.
Als de temperatuur te warm is: na enkele uren
controleren of de temperatuur de
temperatuurinstelling genaderd is.
Als de temperatuur te koud is: de volgende dag de
temperatuur nogmaals controleren.
De bodem van de koelruimte
is nat.
De dooiwatergoot of het afvoergat is
verstopt.
Het dooiwatergootje en het afvoergaatje
schoonmaken (zie „Schoonmaken van het
apparaat”).
In de koelruimte is het te
koud.
De temperatuur is te koud ingesteld.
Temperatuur warmer instellen.
De koelmachine wordt steeds
vaker en langer ingeschakeld.
De deur van het apparaat werd te vaak
geopend.
Deur van het apparaat niet onnodig openen.
De be en ontluchtingsopeningen zijn
afgedekt.
Afdekkingen verwijderen.
Het apparaat koelt niet.
De verlichting functioneert
niet.
De indicatie brandt niet.
Het apparaat is uitgeschakeld.
Toets Aan/Uit
ÿ
indrukken.
Stroomuitval
Controleren of er stroom is.
De zekering is uitgeschakeld.
Zekering controleren.
De stekker zit niet goed in het
stopcontact.
Controleer of de stekker goed in het stopcontact zit.
Het apparaat koelt niet,
de temperatuurindicatie en
de verlichting branden.
Het presentatielicht is ingeschakeld.
Alarmtoets
Ú
gedurende 10 seconden ingedrukt
houden tot een bevestigingssignaal te horen is.
Na een tijdje controleren of het apparaat koelt.
De verlichting functioneert
niet.
De LED verlichting is kapot.
Zie hoofdstuk „Verlichting (LED)”.
De deur stond te lang open.
De verlichting wordt na ca. 10 minuten
uitgeschakeld.
Na het sluiten en openen van de deur brandt
de verlichting weer.
De temperatuurindicatie van
de koelruimte knippert.
De deur van het apparaat werd te vaak
geopend.
Deur van het apparaat niet onnodig openen.
Er werden te veel levensmiddelen
ingeladen.
Voor het aanbrengen op de sneltoets
Û
drukken.
De be- en ontluchtingsopeningen zijn
afgedekt.
Afdekkingen verwijderen.
De temperatuur in de
verskoelruimte is te koud of te
warm.
De standaardinstelling is te hoog of te
laag ingesteld (bijv. bij vorst in de
verskoelruimte).
De temperatuur in de verskoelruimte kan 2 standen
warmer of kouder ingesteld worden. Wanneer de
koelruimtetemperatuur is ingesteld op stand 4, heeft
de verskoelruimte een temperatuur van ongeveer
0 °C.
1. Sneltoets koelruimte
Û
3 seconden indrukken
tot er een signaal klinkt.
Temperatuurindicatie koelruimte knippert.
2. Met de temperatuurinsteltoetsen
B
C
de
instelling veranderen.
Stand 2 – koudste instelling
Stand 8 – warmste instelling
De ingestelde temperatuur wordt na één minuut
opgeslagen.