15
NL
- wanneer de machine is uitgeschakeld of
wanneer deze loopt maar geen werk verricht,
kan dit het blootstellingsniveau aanzienlijk
reduceren.
Bescherm uzelf tegen de gevolgen van
trilling door de machine en de accessoires te
onderhouden, uw handen warm te houden en uw
werkwijze te organiseren.
Beschrijving
De nummers in de tekst verwijzen naar de
illustraties op pagina 2-4.
1. Aan/Uit-schakelaar
2. Dieptebegrenzer
3. Boorhouder bescherming
4. Motor
5. Boordiepte hendel
6. Tafel afstelling
7. Noodstopschakelaar
8. Bevestigingsschroef
9. Boorhouder
10. Tafelhouder
11. Kolom
12. Bouten
13. Voetplaat
14. Bovenste v-riem deksel
15. Onderste v-riem deksel
16. Deksel vergrendeling
17. Motorplaatje
18. Riemspanning vergrendeling
19. Tafel
20. Inbusschroef
21. As
22. Boorhouder sleutel
Controleer eerst of de levering niet door het
transport beschadigd is en of alle onderdelen
aanwezig zijn.
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Uitleg van de symbolen
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende
pictogrammen gebruikt:
Gevaar voor lichamelijk letsel of materiële
schade wanneer de instructies in deze
handleiding niet worden opgevolgd.
Gevaar voor elektrische schok.
Verwijder onmiddellijk de stekker uit het
stopcontact bij beschadiging van het
snoer en tijdens onderhouds-
werkzaamheden.
Draag oog- en gehoorbescherming.
Houd omstanders op afstand.
Tijdens het gebruik dienen de volgende punten
in acht te worden genomen:
• Geen mechanische of elektrische
beschermings voorzieningen verwijderen.
• Controleer of alle beschermingsvoorzieningen
op hun plaats zijn en correct zijn bevestigd.
• Bij het boren een veiligheidsbril dragen.
• Bij lang haar beslist haarbescherming dragen
(haarnetje of muts). Lang haar blijft gemak-
kelijk aan draaiende onderdelen hangen.
• Nauwe kleding dragen; knopen aan de
mouwen sluiten.
• Houd geen werkstukken bij het boren in de
hand. Gebruik altijd een machineklem of een
ander spangereedschap.
• Beveilig werkstukken en spangereedschappen
op de tafel tegen meeslepen. Bevestig ze of
zelf met schroeven of klem ze in een op de
tafel vastgeschroefde machineklem.
• Controleer of de boorhouder goed spant.
• Controleer of de kabeldoorvoeren in orde zijn.
• Gebruik voor het verwijderen van
boorspaanders uitsluitend handvegers,
kwasten, rubberwissers, spaanhaken of
overeenkomstige hulpmiddelen.
• Verricht geen schoonmaak- of
smeerwerkzaamheden aan machines die in
bedrijf zijn.
• Houd V-snaren altijd afgedekt (zodat de
handen er niet in kunnen komen).
• Draai de tandkransboorhouder alleen met de
sleutel aan.
• Laat de sleutel van de boorhouder nooit in
de boorhouder zitten! Controleer voor het
inschakelen van de machine of de sleutel
daadwerkelijk is verwijderd!
• Gebruik geen boren die aan de schacht zijn
beschadigd.