64
4445103656
Temperatuurcompensatie
Met de temperatuursensor, past de acculader de
laadspanning (voor loodaccu’s) of de laadstroom
(voor lithium-ion-accu’s) aan aan de gemeten tem-
peratuur van de accu.
I
Afstandsbediening (toebehoren)
Er kan een afstandsbediening op de oplader wor-
den aangesloten. Vanaf de afstandsbediening kan
de ventilator in de stille modus worden gezet of
worden uitgeschakeld, en een indicatieled geeft
de status van het opladen aan.
De afstandsbediening heeft de volgende elemen-
ten:
• Indicatieled:
Silent
• Indicatieled:
Status
• Knop:
Silent
(
On Off 3 sec
)
Het toestel installeren
Locatie selecteren
Bij het selecteren van de installatielocatie moet aan
de volgende eisen worden voldaan:
• Installeer de oplader niet in de volgende situa-
ties:
– in een natte omgeving
– in een stoffige omgeving
– in de buurt van brandbare materialen
– in explosieve omgevingen
• De montageplaats moet goed geventileerd zijn.
Voor installatie in een kleine besloten ruimte
moet er een ventilatiesysteem beschikbaar zijn.
De vrije afstand rondom het toestel moet min-
stens 10 cm bedragen (afb.
• De luchtinlaat aan de voorkant en de ventilator
aan de achterkant van de lader moeten vrij blij-
ven.
• Monteer de lader niet in dezelfde zone als de
accu’s.
• Monteer de oplader niet boven accu’s, omdat
corrosieve zwaveldamp van de accu’s omhoog
kan komen, waardoor het toestel wordt bescha-
digd.
• Bij omgevingstemperaturen hoger dan 40 °C
(bijv. in motor- of verwarmingsruimtes, directe
zonnestraling), kan door de zelfverwarming van
de oplader bij belasting de prestatie worden
verminderd.
• Het montagevlak moet vlak zijn en voldoende
stevigheid bieden.
• De acculader kan horizontaal of verticaal wor-
den gemonteerd, maar ook liggend of hangend
(afb.
Montage-instructies
A
Bevestig het toestel als volgt:
1. Houd het toestel tegen de installatielocatie.
2. Markeer de bevestigingspunten met een pen.
3. Schroef het toestel vast door telkens één
schroef door de boringen in de houders te
schroeven.
– Gebruik machinebouten (M4) met sluitringen
en zelfborgende moeren of zelftappende
schroeven/houtschroeven.
Kabeldoorsnede bepalen
INSTRUCTIE
• Voor loodaccu’s: zonder de tempera-
tuursensor wordt de laadspanning
aangepast op basis van een referentie-
temperatuur van 20 °C.
• Voor LFP-accu’s: zonder aangesloten
temperatuursensor werkt de oplader
niet.
LET OP! Gevaar voor schade
Controleer voor het boren of geen elek-
trische kabels of andere delen van het
voertuig door boren, zagen en vijlen
beschadigd kunnen raken.
Kabeldiameter Kabellengte
Kabelzekering
MT PL 1225
6 mm
2
1,0–2,5 m
30 A
10 mm
2
2,0–4,0 m
30 A
16 mm
2
3,0–6,0 m
30 A
MT PL 1250
10 mm
2
1,0–2,5 m
60 A
