NEDERLANDS
354
5.2 Het oplossen van problemen die zich vaak voordoen bij de eerste installatie
Storing
Mogelijke oorzaken
Oplossingen
Het display toont
EC
Stroom (RC) van de pomp niet
ingesteld.
Stel de parameter RC in (zie par. 6.5.1).
Het display toont
BL
1) Geen water.
2) Pomp niet volgezogen.
3) Debietsensor afgekoppeld.
4) Instelling van een setpoint dat te
hoog is voor de pomp.
5) Draairichting omgekeerd.
6) Onjuiste instelling van de stroom van
de pomp RC(*).
7) Maximumfrequentie te laag (*).
1-2) Vul de pomp en controleer of er geen lucht in de leiding zit.
Controleer of de aanzuiging of eventuele filters niet verstopt zijn.
Controleer of de leiding van de pomp naar
de inverter
geen defecten of lekkages vertoont.
3) Controleer de aansluiting naar de debietsensor.
4) Verlaag het setpoint of gebruik een pomp die geschikt is voor
de vereisten van de installatie.
5) Controleer de draairichting (zie par. 6.5.2).
6)Stel een correcte stroom van de pomp RC(*) in (zie par. 6.5.1).
7) Verhoog indien mogelijk FS of verlaag RC(*) (zie par. 6.6.6).
Het display toont
BP1
1) Druksensor afgekoppeld.
2) Druksensor defect.
1) Controleer de aansluiting van de kabel van de druksensor.
2) Vervang de druksensor.
Het display toont
OF
1) Te hoge opname.
2) Pomp geblokkeerd.
3) Pomp die heel veel stroom opneemt
bij de start.
1) Controleer het type aansluiting, ster of driehoek.
Controleer
of de motor geen hoger stroom opneemt dan de
maximumstroom die
door de inverter
wordt afgegeven
.
Controleer of alle fasen op de motor zijn aangesloten.
2) Controleer of de waaier of de motor niet worden geblokkeerd of
afgeremd door vreemde voorwerpen. Controleer de aansluiting
van de fasen van de motor.
3) Verlaag de versnellingsparameter AC (zie par. 6.6.11).
Het display toont
OC
1) Pompstroom verkeerd ingesteld
(RC).
2) Te hoge opname.
3) Pomp geblokkeerd.
4) Draairichting omgekeerd.
1) Stel RC in op de stroom die hoort bij het type aansluiting, ster
of driehoek, dat is aangegeven op het kenplaatje van de motor
(zie par. 6.5.1)
2) Controleer of alle fasen op de motor zijn aangesloten.
3) Controleer of de waaier of de motor niet worden geblokkeerd of
afgeremd door vreemde voorwerpen.
3) Controleer de draairichting (zie par. 6.5.2).
Het display toont
LP
1) Lage voedingsspanning
2) Te grote spanningsval op de lijn
1) Controleer of de juiste lijnspanning aanwezig is.
2) Controleer de doorsnede van de voedingskabels
(zie par.2.2.1).
Regeldruk groter
dan SP
Instelling van FL te hoog.
Verlaag de minimale werkfrequentie FL (als de elektropomp dit
toelaat).
Het display toont
SC
Kortsluiting tussen de fasen.
Verzeker u ervan dat de motor goed is en controleer de
aansluitingen naar de motor.
De pomp stopt
nooit
1) Instelling van een drempel voor
minimumstroming FT te laag.
2) Instelling van een
minimumfrequentie FL die te laag is (*).
3) Korte observatie(*).
4) Regeling van de druk instabiel(*).
5) Gebruik niet compatibel(*).
1) Stel een hogere FT drempel in
2) Stel een hogere FZ drempel in
3) Wacht ½ dag voor de zelflering(*) of voer de procedure voor
snelle zelflering uit (zie par. 6.5.9.1.1)
4) Corrigeer GI en GP(*) (zie par. 6.6.4 en 6.6.5)
5) Controleer of de installatie voldoet aan de condities voor
gebruik zonder debietsensor(*) (zie par. 6.5.9.1). Probeer
eventueel een reset MODE SET + - uit te voeren voor een
herberekening van de condities zonder debietsensor.
De pomp stopt ook
wanneer men dit
niet wil
1) Korte observatie(*).
2) Instelling van een
minimumfrequentie FL die te hoog
is(*).
1) Wacht ½ dag voor de zelflering(*) of voer de procedure voor
snelle zelflering uit, zie par. 6.5.9.1.1).
2) Stel indien mogelijk een lagere FL in(*).
Het multi inverter
systeem start niet
Op één of meer inverters is de stroom
RC niet ingesteld.
Controleer de instelling van de stroom RC op iedere inverter.
Het display toont:
Druk op + om deze
configuratie tot de
andere inverters uit
te breiden
Gevoelige parameters niet uitgelijnd
voor één of meer inverters.
Druk op de toets + op de inverter waarvan u zeker bent dat hij de
meest recente en correcte parameterconfiguratie heeft.
(*) Het sterretje heeft betrekking op gevallen van gebruik zonder debietsensor
Tabel 13: Oplossen van problemen
Summary of Contents for MCE-22/P
Page 278: ...274 1 276 2 279 3 280 4 282 5 283 6 4 20 284 7 285 8 286 9 287 10 290 11 290 12 292...
Page 279: ...275 IEC 60634...
Page 280: ...276 1 6 MCE 22 P MCE 15 P MCE 11 P 1 1 1...
Page 282: ...278 2 5 2 1 2 1 2 2 1 1 2 1 2 L L L 2 2 4 15...
Page 283: ...279 2 2 2 1 2 2 1 1 3 1 LN 2 2 3 1 3 4 4...
Page 284: ...280 A 3 3 2 2 1 2 4 3 1 UVW 2 2 4 3 50 60 200 1...
Page 286: ...282 4 2 2 3 Press e Flow 5 A B C D d1 d2...
Page 291: ...287 3 9 64 X 128 4 MODE SET 9 7 MODE 1 SET 8 3 EEprom SET 6 SET MODE...
Page 292: ...288 3 1 9 3 2 1 2 3 2 1 MODE SET MODE 8 2 2 5 5 5 2 2 9...
Page 294: ...290 3 2 2 10 SET 10 15 12 11...
Page 296: ...292 12 12 12 GO SB...
Page 297: ...293 4 4 1 Link 8 4 2 4 2 1 Link 2 Link 5...
Page 300: ...296 4 3 1 2 1 4 3 1 3 SET MODE LA RC FN MS FS FL AC AE O1 1 O2 2 4 4 ET 6 6 9 FL...
Page 326: ...322 BL 10 6 24 24 30 LP 180 200 HP OT TE 100 C 85 C OB BT 120 C 100 C OC 10 6 OF 10 6 30...
Page 327: ...323 8 8 1 PMW 4 2 8 2 8 3 8 3 SET EE EEprom FLASH...
Page 494: ...490 1 492 2 495 3 496 4 498 5 499 6 4 20 mA 500 7 501 8 502 9 503 10 506 11 506 12 508 13 523...
Page 495: ...491 IEC 364 inverter...
Page 496: ...492 1 Inverter inverter inverter 6 inverter MCE 22 P MCE 15 P MCE 11 P 1 1 1...
Page 499: ...495 2 2 2 1 inverter inverter 2 2 1 1 inverter 3 1 LN 2 inverter 2 PVC 3 inverter 1 3 inverter...
Page 502: ...498 4 2 2 3 Press Flow 5 A B C D d1 d2...
Page 507: ...503 3 9 oled 64 X 128 4 MODE SET 9 inverter 7 MODE 1 SET 8 3 EEprom SET 6 SET MODE...
Page 508: ...504 3 1 9 3 2 1 2 3 2 1 MODE SET Setpoint MODE 9 ONOMA TOY MENOY 2 Setpoint 2 5 5 5 2 2 9...
Page 512: ...508 12 12 12 GO SB FAULT...
Page 543: ...539 8 8 1 PMW 4 2 8 2 inverter 8 3 8 3 inverter SET EEPROM FLASH setpoint...
Page 599: ...595...