
NEDERLANDS
382
5.2
Het oplossen van problemen die zich vaak voordoen bij de eerste installatie
Storing
Mogelijke oorzaken
Oplossingen
Het display toont
EC
Stroom (RC) van de pomp niet ingesteld.
Stel de parameter RC in (zie par. 6.5.1).
Het display toont
BL
1) Geen water.
2) Pomp niet volgezogen.
3) Debietsensor afgekoppeld.
4) Instelling van een setpoint dat te hoog is voor
de pomp.
5) Draairichting omgekeerd.
6) Onjuiste instelling van de stroom van de pomp
RC(*).
7) Maximumfrequentie te laag (*).
8) Parameter SO is niet correct
ingesteld
9) Parameter MP minimumdruk
niet correct ingesteld.
1-2) Vul de pomp en controleer of er geen lucht in de leiding zit. Controleer of de
aanzuiging of eventuele filters niet verstopt zijn. Controleer of de leiding van de pomp naar
de inverter geen defecten of lekkages vertoont.
3) Controleer de aansluiting naar de debietsensor.
4) Verlaag het setpoint of gebruik een pomp die geschikt is voor de vereisten van de
installatie.
5) Controleer de draairichting (zie par. 6.5.2).
6)Stel een correcte stroom van de pomp RC(*) in (zie par. 6.5.1).
7) Verhoog indien mogelijk FS of verlaag RC(*) (zie par. 6.6.6).
8) de waarde van SO correct instellen (zie par. 6.5.14)
9) de waarde van MP correct instellen (zie par. 6.5.15)
Het display toont
BPx
1) Druksensor afgekoppeld.
2) Druksensor defect.
1) Controleer de aansluiting van de kabel van de druksensor.
BP1 heeft betrekking op de sensor verbonden met Press 1, BP2 met press2,
BP3 met de stroomsensor verbonden met J5
2) Vervang de druksensor.
Het display toont
OF
1) Te hoge opname.
2) Pomp geblokkeerd.
3) Pomp die heel veel stroom opneemt bij de
start.
1) Controleer het type aansluiting, ster of driehoek. Controleer of de motor geen hoger
stroom opneemt dan de maximumstroom die door de inverter wordt afgegeven.
Controleer of alle fasen op de motor zijn aangesloten.
2) Controleer of de waaier of de motor niet worden geblokkeerd of afgeremd door
vreemde voorwerpen. Controleer de aansluiting van de fasen van de motor.
3) Verlaag de versnellingsparameter AC (zie par. 6.6.11).
Het display toont
OC
1) Pompstroom verkeerd ingesteld (RC).
2) Te hoge opname.
3) Pomp geblokkeerd.
4) Draairichting omgekeerd.
1) Stel RC in op de stroom die hoort bij het type aansluiting, ster of driehoek, dat is
aangegeven op het kenplaatje van de motor (zie par. 6.5.1)
2) Controleer of alle fasen op de motor zijn aangesloten.
3) Controleer of de waaier of de motor niet worden geblokkeerd of afgeremd door
vreemde voorwerpen.
4) Controleer de draairichting (zie par. 6.5.2).
Het display toont
LP
1) Lage voedingsspanning
2) Te grote spanningsval op de lijn
1) Controleer of de juiste lijnspanning aanwezig is.
2) Controleer de doorsnede van de voedingskabels (zie par.2.2.1).
Regeldruk groter dan SP
Instelling van FL te hoog.
Verlaag de minimale werkfrequentie FL (als de elektropomp dit toelaat).
Het display toont
SC
Kortsluiting tussen de fasen.
Verzeker u ervan dat de motor goed is en controleer de aansluitingen naar de motor.
De pomp stopt nooit
1) Instelling van een drempel voor
minimumstroming FT te laag.
2) Instelling van een minimumfrequentie FL die te
laag is (*).
3) Korte observatie(*).
4) Regeling van de druk instabiel(*).
5) Gebruik niet compatibel(*).
1) Stel een hogere FT drempel in
2) Stel een hogere FZ drempel in
3) Wacht voor de zelflering (*) of voer de procedure voor snelle zelflering uit zie par.
6.5.9.1.1)
4) Corrigeer GI en GP(*) (zie par. 6.6.4 en 6.6.5)
5) Controleer of de installatie voldoet aan de condities voor gebruik zonder
debietsensor(*) (zie par. 6.5.9.1). Probeer eventueel een reset MODE SET + - uit te
voeren voor een herberekening van de condities zonder debietsensor.
De pomp stopt ook
wanneer men dit niet wil
1) Korte observatie(*).
2) Instelling van een minimumfrequentie FL die te
hoog is(*).
3) Instelling van een minimumfrequentie voor
uitschakeling FZ die te hoog is (*).
1) Wacht voor de zelflering (*) of voer de procedure voor snelle zelflering uit zie par.
6.5.9.1.1).
2) Stel indien mogelijk een lagere FL in(*).
3) Stel een lagere FZ drempel in
Het multi inverter systeem
start niet
Op één of meer inverters is de stroom RC niet
ingesteld.
Controleer de instelling van de stroom RC op iedere inverter.
Het display toont:
Druk op + om deze
configuratie tot de andere
inverters uit te breiden
Gevoelige parameters niet uitgelijnd voor één of
meer inverters.
Druk op de toets + op de inverter waarvan u zeker bent dat hij de meest recente en
correcte parameterconfiguratie heeft.
In een multi inverter
systeem worden de
parameters niet
overgedragen
1) Andere wachtwoorden
2) Er zijn configuraties aanwezig die niet
overgedragen kunnen worden
1) Activeer de inverters één voor één en voer voor alle inverters hetzelfde wachtwoord in,
of elimineer het wachtwoord. Zie par. 6.6.16
2) Wijzig de configuratie zodat hij kan worden overgedragen, het is niet toegestaan de
configuratie over te dragen met FI=0 en FZ=0. Zie paragraaf 4.2.2.2
(*) Het sterretje heeft betrekking op gevallen van gebruik zonder debietsensor
Tabel 14: Oplossen van problemen
Summary of Contents for PWM 203
Page 13: ...ITALIANO 11 Figura 2 Fissaggio e distanza minima per la circolazione d aria...
Page 73: ...ENGLISH 71 Figure 2 Fixture and minimum clearance for air circulation...
Page 129: ...FRAN AIS 127 Figure 2 Fixation et distance minimum pour la circulation de l air...
Page 185: ...DEUTSCH 183 Abbildung 2 Befestigung und Mindestabstand f r die Luftzirkulation...
Page 244: ...ESPA OL 242 Figura 2 Fijaci n y distancia m nima para la circulaci n del aire...
Page 295: ...293 IEC 60634...
Page 296: ...294 1 6 1 1...
Page 300: ...298 1 2 5 2 1 2 1 2 2...
Page 301: ...299 2...
Page 302: ...300 2 2 3 3 15 2 2 1 4 2 2 1 1 PWM 203 202 201 3 1 LN 4 2 3...
Page 306: ...304 6 2 2 3 3 Press e Flow 7 A B C D...
Page 311: ...309 DC AC 50 60 8 6 2 1 5 36 36 12 3 3 3 3 2 13 7 11 8 11...
Page 313: ...311 9 MODE 1 SET 9 3 EEprom SET 6 SET MODE 3 1 11 3 2 1 2 3 2 1 MODE SET MODE 10...
Page 315: ...313 SO AE MP I1 1 I2 2 I3 3 I4 4 O1 1 O2 2 RF PW 11 3 2 2 13 SET 13 15 14...
Page 316: ...314 14 3 3 12 GO SB BL LP HP EC OC OF SC OT...
Page 318: ...316 4 4 1 Link 8 4 2 4 2 1 Link Link 16...
Page 322: ...320 4 4 2 2 4 2 5 4 5 ET 6 6 9 FL 4 5 1 4 5 1 1 ET ET ET ET 0 ET 6 6 9 4 5 1 2 23 23...
Page 359: ...NEDERLANDS 357 Afbeelding 2 Bevestiging en minimumafstand voor luchtrecirculatie...
Page 418: ...SVENSKA 416 Fig 2 Fasts ttning och min utrymme f r luftcirkulation...
Page 473: ...T RK E 471 ekil 2 Hava sirk lasyonu tesisat ve minimum a kl k...
Page 523: ...520 IEC 364 inverter...
Page 524: ...521 1 Inverter inverter inverter 6 inverter 1 1...
Page 528: ...525 1 2 1 1 inverter inverter 1 1 2 5 inverter 2 1 inverter 2 1 2 2 C...
Page 529: ...526 2...
Page 534: ...531 6 2 2 3 3 Press Flow 7 A B C D...
Page 539: ...536 DC V AC 50 60 Hz Vrms V 8 6 V 2 1 5 V 36 36 12V mA 3 3 3 3 mm 2 13 7 11 8...
Page 545: ...542 14 3 3 go Hz bar psi 12 GO SB BL LP HP EC OC OF SC OT...
Page 588: ...ROM N 585 Figura 2 Fixarea i distan a minim pentru circula ia aerului...
Page 635: ...01 20 cod 60198807...