36
Apparaat bedienen
In dit hoofdstuk leest u hoe u het apparaat in- en uitschakelt en
een functie en de temperatuur kiest.
Apparaat inschakelen
1.
Aan de functiekeuzeknop draaien tot de gewenste functie
ingesteld is.
2.
Aan de temperatuurkeuzeknop draaien tot de gewenste
temperatuur ingesteld is.
Het indicatielampje
r
brandt terwijl het apparaat opwarmt en
altijd bij het nawarmen.
Apparaat uitschakelen.
1.
Functiekeuzeknop in de stand
Û
terugdraaien.
2.
Temperatuurkeuzeknop in de stand
Ú
terugdraaien.
Na het uitschakelen kan de koelventilator nalopen.
Bakken
Bij het bakken met 2D Hetelucht
3
inschuifhoogte 2 niet
gebruiken. Dit heeft invloed op de luchtcirculatie, met als
gevolg een slechter bak- en braadresultaat.
Toebehoren voor het bakken
Bakvormen
Gebruik donkere bakvormen van metaal. Blikken en glazen
vormen verlengen de baktijd en het gebak bruint niet
gelijkmatig. Wilt u met blikken vormen en boven- en
onderwarmte
%
bakken, gebruik dan inschuifhoogte 1.
Plaats een rechthoekige vorm altijd diagonaal en een ronde
bakvorm altijd in het midden van het rooster.
Bakplaten
Wij raden u aan uitsluitend de originele bakplaten te gebruiken,
omdat deze optimaal op de binnenruimte en de functies zijn
afgestemd.
Schuif de bakplaten altijd voorzichtig in tot de aanslag. Let erop
dat de schuine kant van de bakplaat altijd naar de
apparaatdeur wijst.
Bakken op twee niveaus
Gebruik bij het bakken op twee niveaus bij voorkeur bakplaten
en schuif deze tegelijkertijd in.
Houd er rekening mee dat uw gebak op de verschillende
niveaus niet even snel bruin wordt. Het gebak op het onderste
niveau wordt het snelst bruin en kan vroeger uit de oven
worden genomen.
Baktabel voor basisdeeg
De opgaven in de tabel zijn richtwaarden, die gelden voor
bakplaten van aluminium en donkere bakvormen. De waarden
kunnen variëren, afhankelijk van de soort en hoeveelheid deeg
en de bakvorm.
De waarden voor brooddeeg gelden zowel voor deeg op de
bakplaat als voor deeg in een rechthoekige vorm.
Wij raden u aan om de eerste keer de laagste van de
opgegeven temperaturen in te stellen. In principe levert de
laagste temperatuur de meest gelijkmatige bruining op.
Wanneer u gerechten bakt volgens eigen recept, houd dan de
waarden van gelijksoortig gebak in de tabel aan.
Neem de aanwijzingen voor het voorverwarmen in de tabel in
acht.
2D Hetelucht
3
Boven- en
onderwarmte
%
Basisdeeg
Inschuif-
hoogte
Tempera-
tuur in °C
Tijdsduur in
minuten
Inschuif-
hoogte
Tempera-
tuur in °C
Roerdeeg
Plaatgebak met bedekking
1
150 - 160
30 - 40
1
180 - 190
1 + 3
150 - 160
35 - 45
-
-
Spring
/rechthoekige vorm
1
150 - 160
55 - 70
2
160 - 170
Zandtaartdeeg
Plaatgebak met droge bedekking, bijv. strooisel
1
160 - 170
45 - 55
1
190 - 200
1 + 3
160 - 170
60 - 70
-
-
Plaatgebak met vochtige bedekking, bijv. roomglazuur
1
160 - 170
70 - 80
1
190 - 200
Springvorm, bijv. kwarttaart
1
160 - 180
50 - 90
2
170 - 180
Vorm vruchtentaartbodem
1
160 - 170*
25 - 35
2
170 - 180*
Biscuitbeslag
Biscuitrol
1
180 - 190*
10 - 15
1
200 - 210*
Biscuit (6 eieren)
1
150 - 160
25 - 40
2
160 - 170
Biscuit (3 eieren)
1
150 - 160*
25 - 35
2
160 - 170*
* Oven voorverwarmen