156
3. Inschakelblokkering en startknop contro-
leren op een probleemloze werking.
4. Controleren of alle handgrepen vrij zijn
van olie.
5. Controleer of alle onderdelen van het
apparaat aanwezig, stevig gemonteerd
en onbeschadigd zijn.
6. Kettingvanger op schade controleren.
7. Kettingspanning controleren.
Zaagtechniek
Trekkend zagen
Bij deze techniek wordt met de onderkant
van het zaagblad van boven naar onder
gezaagd. De zaagketting schuift hierbij het
apparaat voorwaarts van de gebruiker af.
Hierbij vormt de voorkant van het apparaat
een steun, die de tijdens het zagen ontstane
krachten op de boomstam opvangt.
Bij trekkend zagen heeft de gebruiker aan-
zienlijk meer controle over het apparaat en
kan hij terugslagen beter voorkomen.
Daarom verdient deze zaagtechniek de voor-
keur.
Schuivend zagen
Bij deze techniek wordt met de bovenkant
van het zaagblad van onder naar boven
gezaagd. De zaagketting schuift hierbij het
apparaat achterwaarts naar de gebruiker toe.
Als het zaagblad gekanteld wordt, kan het
apparaat met grote kracht naar de gebruiker
toe worden geslingerd.
Wanneer de gebruiker de achterwaarts
schuivende kracht van de zaagketting niet
door zijn lichaamskracht compenseert,
bestaat het gevaar dat alleen nog de punt
van het zaagblad contact maakt met het hout
en er daardoor een terugslag plaatsvindt
(
Gevaar voor terugslag! – p. 155).
Vallen van een boom
Controleer vóór kapwerk of:
• er zich binnen het kapbereik geen perso-
nen of dieren aanwezig zijn.
• er voor elke betrokken persoon een vrije
vluchtroute mogelijk is. Een terugtrek-
kende beweging vindt in schuin tegen-
overgestelde richting ten opzichte van de
valrichting plaats.
• het bereik rondom de stam vrij is van hin-
dernissen (struikelgevaar!).
• de volgende werkplek minimaal tweeën-
eenhalve boomlengte verwijderd is. Vóór
het kappen moet de valrichting van de
boom worden nagegaan en moet
gewaarborgd worden dat er zich binnen
een afstand van 2½ boomlengte geen
voorwerpen, personen of dieren bevin-
den.
Het kappen van een boom vindt plaats in
twee handelingen:
1. De stam moet ca. een derde van zijn dia-
meter aan de zijde van de valrichting wor-
den ingekerfd.
2. Op de tegenoverliggende zijde moet de
kapsnede worden aangebracht; deze
moet iets hoger liggen dan de kapnerf
(ca. 3–5 cm).
GEVAAR! Gevaar voor letsel!
Kap-
en snoeiwerkzaamheden mogen uit-
sluitend door getrainde personen
worden uitgevoerd! Er bestaat
gevaar van levensgevaarlijke ver-
wondingen!
B
B
A
45°
45°
1
2
~5 cm
NL
Kettensaege_Elektro_302128.book Seite 156 Donnerstag, 5. Januar 2017 4:59 16
Summary of Contents for H-EKS 2000/40
Page 6: ...6 11 Kettensaege_Elektro_302128 book Seite 6 Donnerstag 5 Januar 2017 4 59 16...
Page 134: ...134 RU Kettensaege_Elektro_302128 book Seite 134 Donnerstag 5 Januar 2017 4 59 16...
Page 135: ...135 RU Kettensaege_Elektro_302128 book Seite 135 Donnerstag 5 Januar 2017 4 59 16...
Page 136: ...136 c RU Kettensaege_Elektro_302128 book Seite 136 Donnerstag 5 Januar 2017 4 59 16...
Page 137: ...137 30 RU Kettensaege_Elektro_302128 book Seite 137 Donnerstag 5 Januar 2017 4 59 16...
Page 138: ...138 DIN EN 352 1 RU Kettensaege_Elektro_302128 book Seite 138 Donnerstag 5 Januar 2017 4 59 16...
Page 145: ...145 4 15 6 11 1 RU Kettensaege_Elektro_302128 book Seite 145 Donnerstag 5 Januar 2017 4 59 16...
Page 160: ...160 RU 1 2 24 3 Kettensaege_Elektro_302128 book Seite 160 Donnerstag 5 Januar 2017 4 59 16...
Page 161: ...161 4 20 13109 97 Kettensaege_Elektro_302128 book Seite 161 Donnerstag 5 Januar 2017 4 59 16...