22
k E n M E R k E n
• Overbrugbare outputs.
• ’Tri-mode’ output mogelijk, stereo & mono overbrugd kunnen gelijktijdig geïnstalleerd worden.
• PWM (Pulse Width Modulated) MOSFET voeding.
• Variabele ingangsgevoeligheid: RCA ingang 0.5V tot 2V.
• Beveiliging: thermisch, tegen overbelasting en kortsluiting.
• Uitstekend muting-circuit voorkomt plopgeluid bij in- en uitschakelen.
• Ingebouwde schakelaar lowpass / fullrange / highpass filter. 50Hz - 250Hz
• Verchroomde voedingscontacten voor optimale stroomverdeling.
• Europees ontwerp, Europese techniek.
• Verchroomde luidsprekeraansluitingen voor optimale signaal- output.
M O n t E R E n
Rond de versterker moet aan alle zijden ten minste 5cm ventilatieruimte gelaten worden zodat
warmte uit de versterker kan ontsnappen. Zorg ervoor dat voeding- en signaalsnoeren de
versterker in een rechte lijn kunnen binnenkomen en verlaten, om het gevaar voor een slechte
werking te voorkomen. Laat voeding- en signaalsnoeren nooit aan dezelfde kant van het voertuig
lopen, om mogelijke ruis te onderdrukken.
De versterker mag niet blootgesteld worden aan vocht en rechtstreeks zonlicht.
Markeer het montageoppervlak met de versterker zelf als mal en boor vervolgens op de aan-
geduide plaatsen gaten met een diameter van 2,5mm; monteer de versterker met behulp van de
meegeleverde zelftappende schroeven.
i n s t a l l a t i E
Vergeet nooit de aarding van de batterij af te koppelen alvorens u aan het elektrisch systeem van
een auto begint te werken!
Plaats voor optimale bescherming altijd een zekering of ciruitonderbreker op niet meer dan
30cm van de batterij, niet groter dan de zekering(en) van uw versterker.
i n s t a l l a t i E V a n D E V O E D i n g
• Eerst wordt de +12V terminal rechtstreeks aangesloten op de batterij van uw auto. Gebruik een
snoer van ten minste 10mm2 en zorg ervoor dat de connectoren van dezelfde waarde zijn.
Vergeet de extra zekering “voertuigbescherming” niet.
De 12V + terminal mag NIET aangesloten worden op de zekeringkast van de auto.
• Vervolgens moet de aardingsterminal (GND) stevig bevestigd worden aan het chassis van het
voertuig, met een snoer van hetzelfde mm2 als het positieve snoer (stroom van dezelfde sterkte
moet er doorheen). Zorg ervoor dat verf, onderlagen of andere isolatie grondig verwijderd is van
de plaats waar u de aarding wenst aan te sluiten.
• Ten slotte is er nog een laatste snoer aan te sluiten voor het inschakelen op afstand (REM). Veel
radiocassette- en cd-spelers hebben een uitgangsterminal om de REM van een versterker aan te
sluiten. Als zo’n uitgang ontbreekt, dient u een afzonderlijke schakelaar te installeren om de aan-
uitfunctie van uw versterker te besturen.
n
E
D
E
R
l
a
n
D
s