3
Installatie
EM100 – 6720891034 (2019/04)
26
3.4.3 Overzicht bezetting aansluitklemmen
Dit overzicht toont, welke installatiedelen kunnen worden aan-
gesloten.
Afhankelijk van het gebruik van de module (codering op de mo-
dule en configuratie via de bedieningseenheid) moeten de in-
stallatiedelen volgens het bijbehorende aansluitschema
worden aangesloten.
Legenda bij afbeelding boven en bij de aansluitschema's
met installatievoorbeelden aan het eind van het document:
Randaarde
Identificatie aansluitklemmen:
230 V AC Aansluiting netspanning
BUS
Aansluiting
BUS
-systeem
BMS
Gebouwautomatiseringssysteem (
b
uilding
m
anage-
ment
s
ystem) met 0-10 V-interface
HS
Warmteproducent (
h
eat
s
ource) op het
BUS-systeem
OE1-74
Uitgang netspanning magneetventiel
OE1-75
Uitgang storing (230 V)
PC0
Uitgang netspanning pomp (230 V)
1)
IE0
Alarmuitgang pomp
OP0
Pomp aan/uit (uitgang/potentiaalvrij contact ≤ 24 V)
T0
Ingang evenwichtsflestemperatuursensor
2)
IO1-1,2
Uitgang terugmelding warmteproducent (0-10 V)
IO1-3,4
Ingang sturing warmteproducent (0-10 V)
OC0 1-2 Uitgang controlesignaal pomp (0-10 V/PWM)
3)
OC0 1-3 Ingang terugmelding pomp (PWM), optioneel
3)
CON
Bedieningseenheid met BUS-systeem (
con
troller)
MC
Sturing cv-ketel (
m
aster
c
ontroller)
MM 100 Cv-circuitmodule (EMS/EMS plus)
EM100
Uitbreidingsmodule
T0
N
L
N
N 74
N 63
75
L
120/230VAC 120/230VAC
OE1
PC0
1
2 1
2
1
2
IE0 OP0
BUS
1
2
T0
120/230 V AC
≤ 24 V
IO1
IO1
≤ 24 V
2
1
3
2
3
IO1
4
1
OC0
EM100
230 VAC
BUS
230 VAC
0-10 V 0-10 V
(+) (–)
1
2
(+) (–)
3
4
0
1
2
3
4 5 6
7
8
9
10
OE1
OE1
L
N
PC0
N
L
M
OP0
IE0
3
2
1
OC0
OC0
PWM
1
2
3
0
1
2
3
4 5 6
7
8
9
10
OC0
0-10V
1
2
3
0010025508-001
1) Wanneer er geen continue stroom wordt benodigd, kan de
pomp ook direct op de aanwezige zekeringsautomaat
worden aangesloten.
2) Bij de warmtewisselaar is T0 de
aanvoertemperatuursensor.
3) Let op de stand van de codeerschakelaar.