33
Kookzoneknoppen
Met de vier kookzoneknoppen stelt u het
verwarmingsvermogen van de afzonderlijke kookzones in.
Aan het einde van het instelbereik bevindt zich een aanslag.
Niet verder draaien.
De oven
U stelt de oven in met de functie- en de temperatuurkeuzeknop.
Functiekiezer
Met de functiekiezer stelt u de wijze van verwarmen van de
oven in. U kunt de functiekiezer naar rechts of naar links
draaien.
Wanneer u de functiekiezer inschakelt, brandt de ovenlamp.
Temperatuurkeuzeknop
Met de temperatuurkeuzeknop kunt u de temperatuur en de
grillstand instellen.
Terwijl de oven opwarmt, brandt het temperatuursymbool
[
in
het display. Als het opwarmen wordt onderbroken, gaat het
symbool uit. Bij sommige instellingen brandt het symbool niet.
Toetsen en display
Met de toetsen kunnen diverse extra functies worden gekozen.
Op het display kunt u de ingestelde waarde aflezen.
De binnenruimte
In de binnenruimte bevindt zich de ovenlamp. Een
koelventilator beschermt de oven tegen oververhitting.
Ovenlamp
Tijdens het gebruik brandt de ovenlamp in de binnenruimte.
Koelventilator
De koelventilator wordt zo nodig in- en uitgeschakeld. De
warme lucht ontsnapt via de deur.
De koelventilator loopt een bepaalde tijd na, zodat de
binnenruimte na gebruik sneller afkoelt.
Attentie!
De ventilatiesleuven niet afdekken. Anders raakt de oven
oververhit.
Ovendeur - aanvullende veiligheidsinstructies
Bij langere baktijden kan de ovendeur erg heet worden.
Indien u kinderen hebt, is bij het gebruik van de oven extra
voorzichtigheid geboden.
Verder is er een beveiligingsvoorziening (beveiligingsrooster)
beschikbaar waarmee directe aanraking van de ovendeur
wordt verhinderd. Dit beveiligingsrooster is onder nr. 469088
bij de klantenservice verkrijgbaar.
Stand
Functie/Gaskookzones
Ú
Nulstand
De kookzone is uitgeschakeld.
:
Ontstekingsstand
Ontstekingsstand
•
–
Instelbereik
Grote vlam = hoogste stand
Spaarvlam = laagste stand
Standen
Functie
ý
Uit
De oven is uitgeschakeld.
%
Boven-/onder-
warmte*
Het bakken en braden is op één
niveau mogelijk. Voor cake en
pizza in een vorm of op de plaat, en
voor magere braadstukken van
rund- en kalfsvlees en wild is deze
instelling goed geschikt. De warmte
komt gelijkmatig van boven en
onder.
$
Onderwarmte
Met onderwarmte kunt u de onder-
kant van gerechten nabakken en -
bruinen. De warmte komt van onde-
ren.
*
Vlakgrillen, kleine
vlakken
De wijze van verwarmen is geschikt
voor het grillen van steaks, worst-
jes, vis en toasts in kleine hoeveel-
heden. Het middelste deel van de
grill wordt verwarmd.
(
Vlakgrillen, grote
vlakken
U kunt meerdere steaks, worstjes,
vis en toasts grillen. Het gehele
vlak onder de grill wordt verwarmd.
* Wijze van verwarmen volgens energierendementsklasse
EN50304.
Instelling
Functie
Ú
Nulstand
Oven niet heet.
50-270 Temperatuurbe-
reik
De temperatuurweergave is in
ºC.
•, ••, ••• Grillstanden
Grillstanden voor de gril, klein
*
en groot
(
oppervlak.
• = Stand 1, zwak
•• = Stand 2, gemiddeld
••• = Stand 3, sterk
Toets
Functie
0
Kloktoets
Met deze toets kunnen de wekker
en de bereidingstijd
x
ingesteld
worden.
A
Toets min
Met deze toets kan de instel-
waarde na onderen worden bijge-
steld.
@
Toets plus
Met deze toets kan de instel-
waarde na boven worden bijge-
steld.