Nederlands - 4
Spaander blaasinrichting in:
bij werkzaamheden in hout, kunst-
stof en vergelijkbare materialen
met grote spaanvermogen.
Spaander blaasinrichting uit:
bij werkzaamheden in metaal en
gebruik van koel- en smeervloei-
stoffen.
Dankzij de in vier standen instel-
bare pendelbeweging van het
zaagblad kan de zaagprogressie
(zaagsnelheid), de zaagcapaciteit
en het zaagbeeld optimaal worden
aangepast aan het te bewerken
materiaal.
Bij elke neerwaartse beweging wordt het zaag-
blad van het materiaal weg bewogen; daardoor
wordt het uitwerpen van spanen bevorderd, de
wrijvingswarmte verminderd en de levensduur
van het zaagblad verlengd. Bovendien kunt u
door vermindering van de benodigde duwkracht
werken zonder moe te worden.
Met de instelhendel 8 kan de pendelbeweging in
vier standen worden ingesteld. De omschakeling
kan plaatsvinden terwijl de machine loopt.
Stand 0:
geen pendelbeweging,
Stand I:
kleine pendelbeweging,
Stand II:
gemiddelde pendelbeweging,
Stand III:
grote pendelbeweging;
De volgende adviezen moeten altijd in acht
worden genomen:
– hoe fijner en schoner de zaagrand moet wor-
den, hoe kleiner de pendelbeweging moet
worden ingesteld, of deze moet eventueel wor-
den uitgeschakeld.
– bij het bewerken van dunne materialen zoals
metaalplaat de pendelbeweging uitschakelen
(stand 0).
– in harde materialen zoals staal met een kleine
pendelbeweging werken.
– in materialen zoals zacht hout en bij het zagen
in de richting van de houtnerf kan met maxi-
male pendelbeweging worden gewerkt.
De optimale instelling kan door proberen worden
gevonden.
Voor het verstellen van de zaaghoek
(bijvoorbeeld bij verstekzaagsneden) de
afzuigadapter 15 verwijderen.
Nadat de schroef 16 is losgedraaid en de voet-
plaat een beetje in de richting van het zaagblad is
geduwd, kan de voetplaat 11 traploos maximaal
45° naar links of naar rechts worden gedraaid.
Na de grofinstelling schroef 16 zo ver vast-
draaien dat de voetplaat 11 nog net kan worden
versteld. Zaaghoek nauwkeurig instellen, bijvoor-
beeld met behulp van een geodriehoek.
Schroef 16 vastdraaien.
Bij het terugzetten van de voetplaat in de (nor-
male) 0°-stand de voetplaat tot deze merkbaar
vastklikt een beetje in de richting van de motor
duwen en schroef 16 weer vastdraaien.
Om te zagen tot aan opstaande randen kan de
voetplaat naar achteren worden verplaatst:
Schroef 16 ca. twee slagen losdraaien. Voetplaat
tot aan de aanslag naar achteren in de richting
van de motor duwen en schroef weer vast-
draaien.
☞
Als de voetplaat is verplaatst, kan slechts
in de (normale) 0°-stand worden gewerkt.
De cirkelsnijder/parallelgeleider 18 en
het antisplinterplaatje 17 kunnen daar-
bij niet worden gebruikt.
Het antisplinterplaatje 17 voorkomt bij het zagen
van houtmaterialen het splinteren van het opper-
vlak.
Het antisplinterplaatje van onderen in de voet-
plaat 11 drukken.
Pendelbeweging instellen
Zaaghoek instellen
(afbeelding
)
Voetplaat verstellen
Antisplinterplaatje
(zie afbeelding
)
C
D
45 • 2 609 932 100 • 09.01