Version : 2020.1
46
Gebruiksaanwijzing
Wij feliciteren u met de aankoop van uw elektrische afrasterapparaat. U heeft een hoogwaardig apparaat
aangeschaft, dat voldoet aan de geldige veiligheidsvoorschriften en de betreffende EU-richtlijnen (CE). Met dit
apparaat verbetert u duidelijk de bewaking van uw weide. Plaatselijke invloeden en omstandigheden kunnen uw
afrastering beïnvloeden, daarom kan een absolute bewaking niet gegarandeerd worden. De verkoper geeft geen
garantie dat de afrastering uitbraakveilig is, de elektrische afrastering dient ter verbetering van de beveiliging.
Let daarom op de navolgende en de bijgevoegde specifieke gebruiksaanwijzing.
Opbouw van een afrastering:
(Figure 1)
1 Elektrische afrasterapparaat
10
Poortisolatoren
2
Aardaansluitkabel
11
Waarschuwingsbordje
3
Permanente
palen 12
Hoekisolatoren
4 Roestwerende aardpen
13
Afstand-isolatoren
5 Geisoleerde (grond)kabel
14 Lint, koord of draad
6 Aan / uit - schakelaar
15 Mobiele afrasterpalen
7 Aansluitkabel voor lint, koord
of
draad
16
Draadspanner
8
Verbindingskabel
17
Lint,
koord
en
draad
verbinders
9
Poortafsluitysteem 18
Bliksemafleider
(bescherming)
Veiligheidsaanwijzingen
:
Neem deze gebruiksaanwijzing nauwkeurig in acht en bewaar deze na de installatie zeer goed.
Elektrische afrasteringen moeten zo gemonteerd en bediend worden, dat deze geen elektrisch gevaar voor mensen,
dieren of hun omgeving veroorzaken.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinderen)
met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale mogelijkheden, of een gebrek
aan ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of na instructies over
het gebruik van het toestel door de persoon, verantwoordelijk voor hun
veiligheid. Kinderen moeten onder toezicht worden gehouden om er zeker
van te zijn dat ze niet met het apparaat spelen. (A2:06)
Let op dat u het hek niet aanraakt, vooral niet met het hoofd, de hals of het bovelichaam. Klim niet over of door het hek
heen. U passeert het hek via een deur of een andere doorgangsplaats.
Elektrische afrasteringen waar dieren of mensen in verstrikt kunnen raken, dienen vermeden te worden.
Een elektrische afrastering mag niet door twee (of meerdere) verschillende apparaten of door onafhankelijke
afrasteringstroomcircuits van hetzelfde apparaat gevoed worden.
Bij twee (of meerdere) verschillende elektrische afrasteringen, waarbij ieder door een andere apparaat verzorgd wordt,
moet de afstand tussen de draden van de verschillende elektrische afrasteringen minimaal 2,5 m bedragen. Wanneer
deze afstand gesloten moet worden, dan moet dat door middel van een elektrisch niet-geleidend materiaal of een
geïsoleerde metalen poort geschieden.
Prikkeldraad of draad met scherpen kanten mag niet als elektrische afrastering toegepast worden.
Alle delen van de elektrische afrastering, die langs een openbare weg of een voetpad gemonteerd worden, dienen op
regelmatige afstanden door waarschuwingsbordjes, die aan afrasteringpalen veilig bevestigd worden of aan de
afrasteringdraden geklemd zijn, kenbaar gemaakt te worden.
De waarschuwingsborden moeten aan de algemene plaatselijke bepalingen van de gemeente waar de elektrische
afrastering geplaatst wordt voldoen (bijv. bordje moet aan beide zijden geel zijn en een opschrift
volgends de inhoud „Pas
op, elektrische afrastering“ of het symbool
bevatten. De grootte van het
bord moet 200 mm x 100 mm bedragen).
Tussen de aardstaaf van het apparaat en ieder ander aardingssysteem, zoals bijv. de veiligheidsaarding van het
stroomvoorzieningsysteem of van het telefoonsysteem, moet minimaal een afstand van 10 m aangehouden worden.
Bij alle behalve bij op batterijen werkende apparaten met een gering vermogen, moet de aardstaaf van het apparaat
minimaal tot op een diepte van 1 m in de bodem indringen.
Er dient op gelet te worden, dat geen kabels of buizen beschadigd worden.