43
(Vertaling van de originele instructies)
NEDERLANDS
De accu opladen (fig. C)
De accu moet vóór het eerste gebruik worden opgeladen
en ook zodra deze niet meer voldoende vermogen levert
voor taken die eerst gemakkelijk konden worden uitgevoerd.
Tijdens het opladen kan de accu warm worden. Dit is normaal
en duidt niet op een probleem.
Waarschuwing! Laad de accu niet op bij omgevingstempera-
turen onder 10° C of boven 40° C. Aanbevolen laadtemper-
atuur: ongeveer 24 °C.
Opmerking: De lader functioneert niet als de temperatuur
van de accu lager is dan ongeveer 10° C of hoger dan
40° C.
Laat de accu in dat geval in de lader zitten. De lader wordt
automatisch ingeschakeld wanneer de accu de juiste
temperatuur heeft.
u
Als u de accu (4) wilt opladen, schuift u de accu in de
lader (14). De accu past maar op één manier in de lader.
Forceer dit niet. Zorg ervoor dat de accu goed in de lader
is geplaatst.
u
Steek de stekker van de lader in een stopcontact.
De oplaadindicator (15) gaat knipperen.
Als het lampje (15) continu brandt, is de accu volledig
opgeladen. Het lader en de accu kunnen voor onbepaalde tijd
verbonden blijven. Het lampje wordt ingeschakeld wanneer de
lader de accu van tijd tot tijd bijlaadt.
u
Lege accu's dient u binnen een week op te laden. Als u
accu's leeg bewaart, wordt de levensduur van de accu's
aanzienlijk verminderd.
De accu in de lader laten zitten
U kunt de accu gedurende onbeperkte tijd in de lader laten
zitten terwijl het oplaadlampje brandt. De lader zorgt ervoor
dat de accu altijd volledig opgeladen is.
Problemen met de accu
Als er wordt geconstateerd dat de accu bijna leeg is of be-
schadigd is, gaat het oplaadlampje (15) snel rood knipperen.
Ga in dat geval als volgt te werk:
u
Plaats de accu (4) opnieuw.
u
Als het oplaadlampje snel rood blijft knipperen, gebruik
dan een andere accu om te controleren of de lader wel
goed werkt.
u
Als de andere accu goed wordt opgeladen, is de
oorspronkelijke accu defect. Breng de accu naar een
servicecentrum voor recycling.
u
Als het lampje ook bij de andere accu snel knippert, moet
u de lader laten testen bij een erkend servicecentrum.
Opmerking: Het kan soms een uur duren om na te gaan of
de accu goed functioneert. Als de accu te warm of te koud
is, knippert het lampje afwisselend snel en langzaam
rood.
In- en uitschakelen
Opmerking: zorg ervoor dat de achteruit-schakelaar (2) niet
in de vergrendelde stand staat.
u
U schakelt het gereedschap in door de ontgrendeling-
sknop (11) omhoog te trekken en vervolgens op de
schakelaar met variabele snelheden (1) te drukken. Het
gereedschap moet altijd op volle toeren draaien.
u
Laat de ontgrendelingsknop los.
u
U schakelt het gereedschap uit door de schakelaar met
variabele snelheden los te laten.
Tips voor optimaal gebruik
Gras snoeien
u
U krijgt de beste maairesultaten wanneer u uitsluitend
droog gras maait.
u
Houd het gereedschap vast zoals weergegeven in fig. H.
Blijf met uw andere hand een stuk uit de buurt van het
blad. Zorg dat u stevig staat zodat u niet uitglijdt. Reik niet
te ver.
u
Wanneer u lang gras maait, moet u in stappen van bov-
enaf maaien. Maai telkens een klein stuk.
u
Houd het apparaat uit de buurt van harde voorwerpen en
tere planten.
u
Verlaag de belasting wanneer het apparaat langzamer
draait.
u
Hef het gereedschap een beetje omhoog om korter te
snoeien.
Heggen snoeien
u
Kantel het apparaat enigszins (maximaal 15° ten opzichte
van de snijlijn) zodat de uiteinden van de bladen enigszins
naar de heg toe wijzen (fig. I). Hierdoor snijden de blader
beter.
u
Begin met het snoeien van de bovenzijde van de heg.
Houd het apparaat in de gewenste hoek en beweeg het
rustig langs de snijlijn (fig. J). Met het dubbelzijdig blad
kunt u in beide richtingen snijden.
u
Om een kaarsrechte lijn te verkrijgen, kunt u op de gewen-
ste hoogte een touw langs de lengte van de heg spannen.
Gebruik het touw als leidraad door er net boven te snijden.
u
Snij naar boven met de groei mee om vlakke zijden te
verkrijgen. Snij naar boven met de groei mee om vlakke
zijden te verkrijgen. Jonge stelen steken naar buiten wan-
neer het blad naar beneden snijdt, waardoor uitgedunde
delen in de heg ontstaan (fig. F).
u
Zorg ervoor dat de heggenschaar niet in aanraking komt
met andere voorwerpen. Vermijd met name hard materiaal
zoals metalen snoeren en railings omdat de bladen
daardoor beschadigd kunnen raken.
u
Smeer de snijbladen regelmatig.