10
DMX BEDIENING
Als u gebruik maakt van een standaard DMX-lichtstuurtafel, kunt u de DMX uitgang van de lichtstuurtafel rechtstreeks aansluiten op de DMX ingang
van het eerste apparaat. Sluit altijd de DMX uitgang aan op de eerst volgende DMX ingang van het volgende apparaat totdat alle apparaten zijn
aangesloten.
LET OP
!
Bij het laatste apparaat, dient u de DMX-lijn af te sluiten met een eindweerstand. Neem een XLR connector en soldeer een 120 Ohm
weerstand tussen signaal (-) en signaal (+)en steek deze in de DMX uitgang van het laatste apparaat in de lijn.
RDM BEDIENING
Dit apparaat kan communiceren met behulp van RDM (Remote Device Management) via DMX512. RDM is een bi-directioneel communicatieprotocol
voor gebruik in DMX512-besturingssystemen, het is de open standaard voor DMX512 configuratie en statusbewaking.
Het RDM-protocol maakt het mogelijk datapakketten in een DMX512-lijn in te voegen zonder dat de bestaande niet-RDM-apparatuur te beïnvloeden.
Het systeem is in staat, met behulp van een lichtstuurtafel of speciale RDM-controller, om commando's te verzenden en te ontvangen van specifieke
armaturen.
Met de RDM-functie kunt u onder andere het DMX-startadres van uw armaturen op afstand instellen. Dit is vooral handig wanneer het apparaat in een
onbereikbaar plek is geïnstalleerd. Elke apparaat heeft een RDM UID (uniek identificatienummer).
TRANSPORTBEVEILIGING
Het apparaat is voorzien van Pan/Tilt vergrendeling om schade tijdens transport te voorkomen.
WAARSCHUWING!
Voordat het apparaat in gebruik wordt genomen moet de Pan/Tilt
transport beveiliging worden ontgrendeld!
VERGRENDELEN
Vergrendel het apparaat door de borgpen naar links (horizontaal) te schuiven voor Pan of omhoog
(verticaal) voor Tilt.
ONTGRENDELEN
Ontgrendel het apparaat door de borgpen naar rechts (horizontaal) te schuiven voor Pan of naar
beneden (verticaal) voor Tilt.