49
Voordat u met reinigen begint, dient u eerst alle nog in het systeem (in de slang en in
het spuitpistool) aanwezige lucht te verwijderen. Houd het spuitpistool in een met water
gevulde container (bijvoorbeeld de zojuist gevulde watertank).
Haal nu de trekker (9) over. Wacht tot er in het water geen luchtbellen meer opstijgen
en er een gelijkmatige en constante waterstraal uitkomt. Daardoor krijgt u altijd een zo
hoog mogelijke druk en een gelijkmatige waterstraal.
Er kan ook tijdens de normale werking lucht in het systeem worden gezogen of er bij het
bijvullen wat water in terecht komen. Om eventuele lucht in het systeem te verwijderen,
dient u tijdens het bijvullen van water in de watertank (4) van het wasstation altijd de
volgende stappen op te volgen:
• Steek het vrije uiteinde van de op het wasstation aangesloten slang zonder het
spuitpistool in de volle watertank.
• Zet het wasstation aan en laat het ongeveer 30 seconden lang lopen, of laat het zo
lang lopen tot er een constante waterstraal uitkomt zonder dat er luchtbellen tussen
zitten.
Laat de motor van uw auto tijdens het gebruik van het wasstation draaien om de accu te ontzien.
9. Ingebruikname
Inschakelen
Verwijder de stroomkabel (17) van het product altijd uit de sigarettenaansteker als de motor langere tijd uit
is. De accu kan leeg of zelfs beschadigd raken als de stroomkabel te lang op het elektrische systeem van
de auto aangesloten blijft.
• Plaats het product voor de nodige stabiliteit op een vlakke ondergrond om ongelukken of schade door omvallen
van het apparaat te voorkomen. Zet voordat u begint te werken de wieltjes (18) vast met de wielvergrendeling (19).
• Steek de desbetreffende stekker (8) van de stroomkabel in de sigarettenaansteker van uw auto.
• Zet de aan/uit-knop (1) op aan (stand
ON
). Lees de gebruiksaanwijzing van uw voertuig. Bij sommige typen
voertuigen dient men het contact in te schakelen, anders krijgt de sigarettenaansteker geen stroom.
10. Bediening
Merk op dat de bij de gebruiksaanwijzingen in tekstvorm weergegeven afbeeldingen ook automatisch voor
andere accessoires gelden, ook als deze niet specifiek worden afgebeeld. Zo is bijvoorbeeld het overhalen
van de trekker altijd hetzelfde, ongeacht welk opzetstuk gebruikt wordt.
a) Gebruik van het spuitpistool
Men kan naar keuze de borstel, spuitkop of sproeikop gebruiken.